Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
inspecteurvan de
Belastingdienst/Kantoor Almere(hierna: de Inspecteur)
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 28 augustus 2018 uitspraak gedaan in het hoger beroep van [X] B.V. tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland. De zaak betreft de vaststelling van een gedifferentieerde premie Werkhervattingskas door de Inspecteur van de Belastingdienst, die deze had vastgesteld op 0,98% voor het jaar 2016. De Inspecteur baseerde deze beslissing op de veronderstelling dat [X] B.V. de volledige onderneming van de failliet, [A] B.V., had overgenomen. De failliet was actief in de metaal- en technische sector en had 29 werknemers in dienst. Na het faillissement heeft [X] B.V. een deel van de activiteiten van de failliet voortgezet en 21 werknemers overgenomen.
De belanghebbende betwistte de vaststelling van de premie en stelde dat slechts een deel van de onderneming was overgenomen, waardoor slechts een evenredig deel van het premieplichtige loon aan haar toegerekend zou moeten worden. De Inspecteur daarentegen stelde dat de volledige onderneming was overgenomen, wat leidde tot de huidige premie.
Het Hof oordeelde dat de hoogte van de premie niet afhankelijk is van de vraag of de volledige onderneming of slechts een deel was overgenomen, omdat de wettelijke regeling in dit geval een korting op de rekenpremie voorschrijft bij afwezigheid van toerekenbare uitkeringen in het referentiejaar. Het Hof bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond, zonder aanleiding te zien voor vergoeding van griffierecht of proceskosten.