Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
Staat der Nederlanden(de Minister voor Rechtsbescherming; hierna: de Staat).
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 4 september 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep van de inspecteur van de Belastingdienst en het incidentele hoger beroep van [X] B.V. en [Y] B.V. tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 14 april 2017. De zaak betreft naheffingsaanslagen in de omzetbelasting voor de jaren 2007 tot en met 2010, waarbij de inspecteur vergrijpboetes heeft opgelegd. De rechtbank had de bezwaren van de belanghebbenden gegrond verklaard en de naheffingsaanslagen en boetes verminderd. De inspecteur heeft hoger beroep ingesteld, terwijl de belanghebbenden incidenteel hoger beroep hebben ingesteld. Het Hof heeft geoordeeld dat de inspecteur niet aannemelijk heeft gemaakt dat de belanghebbenden zwarte omzet hebben genoten en dat de opgelegde vergrijpboetes niet terecht zijn. Het Hof heeft de uitspraak van de rechtbank voor wat betreft de dwangsommen vernietigd en de belanghebbenden recht gegeven op drie dwangsommen van elk € 1.260. Tevens is de proceskostenvergoeding vastgesteld op € 877. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen kunnen binnen zes weken in cassatie gaan.