Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
heffingsambtenaarvan
de gemeente Nijmegen(hierna: de heffingsambtenaar)
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een hondensportvereniging tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland over de waarde van een onroerende zaak, gelegen aan de [a-straat] 10 te [A]. De heffingsambtenaar van de gemeente Nijmegen had de waarde van de onroerende zaak vastgesteld op € 279.000 op basis van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ). De hondensportvereniging betwist deze waarde en stelt dat de onroerende zaak, die op een voormalige vuilstortplaats is gelegen, slechts een waarde van € 113.000 heeft. De rechtbank had het beroep van de vereniging ongegrond verklaard, waarna de vereniging in hoger beroep ging.
De zaak is behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, dat op 4 september 2018 uitspraak deed. Het Hof oordeelde dat de heffingsambtenaar aannemelijk had gemaakt dat de waarde van de onroerende zaak niet te hoog was vastgesteld. Het Hof overwoog dat de waarde van de onroerende zaak moet worden bepaald op basis van de waarde in het economische verkeer, waarbij rekening moet worden gehouden met de specifieke omstandigheden van de onroerende zaak, waaronder de bodemverontreiniging en de bestemming van het terrein. Het Hof concludeerde dat de heffingsambtenaar voldoende rekening had gehouden met de waardedrukkende effecten van de bodemverontreiniging en dat de waarde van de onroerende zaak op € 279.000 terecht was vastgesteld.
De uitspraak van het Hof bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en het hoger beroep werd ongegrond verklaard. De kosten voor griffierecht en proceskosten werden niet vergoed.