In deze zaak vorderen de partijen over en weer ontslag als medepachter. Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft op 11 september 2018 een arrest gewezen in hoger beroep, waarin het hof de partijen oproept voor een comparitie. De appellant, vertegenwoordigd door mr. J.P. de Man, heeft in eerste aanleg een vordering ingesteld tot ontslag uit de pacht van de geïntimeerde. De geïntimeerde, bijgestaan door mr. G. de Gelder, heeft in reconventie ontslag van de appellant uit de pacht gevorderd. Daarnaast heeft het Waterschap Rivierenland, vertegenwoordigd door mr. G.W.J. Van Dijke, in reconventie gevorderd dat het reguliere pachtcontract op naam van de pachter geïntimeerde wordt gesteld, en ontbinding van de pachtovereenkomst met de appellant.
Het hof heeft de procedure in hoger beroep opgestart na de dagvaarding van 26 februari 2018 en de daaropvolgende memorie van grieven en antwoorden. De beoordeling in hoger beroep betreft de vordering tot ontslag uit de pacht en de schriftelijke vastlegging van een reguliere pachtovereenkomst. Het hof heeft besloten een comparitie van partijen te gelasten om inlichtingen te verkrijgen en te onderzoeken of er mogelijkheden zijn voor een minnelijke schikking. De appellant is opgedragen om een kopie van het procesdossier over te leggen en beide partijen dienen relevante documenten aan het hof en de wederpartij te overleggen voor de zitting.
De comparitie is gepland voor 29 november 2018, waarbij partijen in persoon moeten verschijnen, samen met hun advocaten. Het hof heeft ook richtlijnen gegeven voor de indiening van stukken en de presentatie van standpunten tijdens de comparitie. Het arrest is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.