4.9.Op grond van de volgende door belanghebbende aangevoerde en overigens uit het dossier blijkende feiten en omstandigheden, al dan niet in hun onderlinge samenhang beschouwd, acht het Hof door belanghebbende aannemelijk gemaakt dat bij binnenkomst en ook steeds daarna sprake is van een concreet voornemen tot het afvoeren ter verbranding van de – per 31 december 2011 nog in het depot resterende 80.121 ton aan – brandbare afvalstoffen:
a. a) eind 2006 is binnen de inrichting een afgezonderd, specifiek voor de onderhavige brandbare afvalstoffen bedoeld depot aangelegd, dat opslag op zodanige wijze mogelijk maakt dat de desbetreffende brandbare afvalstoffen konden worden afgegraven om van de inrichting af te voeren;
b) belanghebbende heeft besloten tot het aanleggen van voormeld depot omdat in 2006 sprake was van een gebrek aan verbrandingscapaciteit en deze capaciteit was, in afwachting van de bouw van een aantal eigen verbrandingsinstallaties, binnen korte termijn niet te verwachten;
c) belanghebbende heeft in 2007 in haar inrichting een proef uitgevoerd om te onderzoeken of afval uit voorgaande jaren geschikt gemaakt kon worden voor verbranding en op basis van die proef is zij gestart met het opslaan van de brandbare afvalstoffen in voormeld depot;
d) de onderhavige brandbare afvalstoffen zijn direct bij binnenkomst in de jaren 2007 en 2008 in dit depot opgeslagen op een zodanige wijze dat deze op een later tijdstip nog steeds geschikt zouden zijn voor verbranding;
e) belanghebbende heeft deze brandbare afvalstoffen apart in haar administratie opgenomen als TGA;
f) belanghebbende heeft aan de aanbieders van de onderhavige brandbare afvalstoffen het verbrandingstarief in rekening gebracht;
g) begin 2010 is opnieuw een proef uitgevoerd waarbij is onderzocht of deze aldus opgeslagen brandbare afvalstoffen geschikt waren voor verbranding in de verbrandingsinstallatie;
h) belanghebbende heeft haar voornemen tot afgraving en verbranding van de onderhavige afvalstoffen bij brieven van 27 januari 2010 en 14 februari 2011 aan de Inspecteur kenbaar gemaakt;
i. i) belanghebbende heeft vanaf eind maart 2010 tot en met 31 december 2011 overeenkomstig de in het protocol (zie 2.4 en 2.5) beschreven handelwijze 104.428 ton van de, als TGA geadministreerde, brandbare afvalstoffen afgegraven en afgevoerd ter verbranding naar de inmiddels in werking gestelde eigen verbrandingsinstallaties. Ter zitting van het Hof heeft belanghebbende verklaard dat tot en met de laatste dag van 2011 700 ton afval per dag is afgevoerd.