In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [X] C.V. tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland, waarin de rechtbank de bezwaren van belanghebbende tegen naheffingsaanslagen omzetbelasting ongegrond heeft verklaard. De naheffingsaanslagen zijn opgelegd over de jaren 2013 en 2014, waarbij de inspecteur van de Belastingdienst een naheffingsaanslag van € 5.338 voor het jaar 2013 en € 3.379 voor het eerste kwartaal van 2014 heeft opgelegd. De inspecteur heeft ook boetes opgelegd wegens het niet voldoen aan de aangifteverplichtingen. Belanghebbende heeft in beroep gesteld dat de naheffingsaanslagen onterecht zijn opgelegd, omdat de administratie niet correct is gevoerd en dat de boetes niet terecht zijn opgelegd. De rechtbank heeft de uitspraak van de inspecteur bevestigd, waarop belanghebbende in hoger beroep is gegaan. Het hof heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat de administratie van belanghebbende gebreken vertoonde, waardoor de aangiften niet correct waren. Het hof oordeelt dat belanghebbende niet heeft aangetoond dat de naheffingsaanslagen onjuist zijn en bevestigt de uitspraak van de rechtbank. De boetes worden als passend en geboden beschouwd, gezien de grove schuld van belanghebbende in het niet voldoen aan de belastingverplichtingen.