Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
[Z](hierna: belanghebbende)
1.Ontstaan en loop van het geding
2.De vaststaande feiten
f750.000 verkregen de onroerende zaak [a-straat 1] te [Z] (hierna: de woning). De woning is voor belanghebbende een eigen woning in de zin van de Wet inkomstenbelasting 2001 (hierna: Wet IB 2001). Bij beschikking van 22 april 1999 is het woonhuis aangewezen als rijksmonument. De bij de woning behorende schuur is geen (deel van het) monument.
f647.094,17, waaronder
f46.780 voor binnenschilderwerk. Bij brief van 28 januari 2000 heeft de Inspecteur verklaard dat van dat bedrag
f615.094 als aftrekbare onderhoudskosten was aan te merken. Volgens die brief was dus
f32.000 niet aftrekbaar.
3.Het geschil
4.Beoordeling van het geschil
Nieuw feit
gordijnenstelt belanghebbende zich op het standpunt dat de kosten van vervanging van enkel glas door dubbel glas tot de uitgaven voor monumentenpanden zouden behoren, dat het evenwel in dit geval niet is toegestaan het enkele glas te vervangen door dubbel glas en dat in plaats daarvan ter isolatie gordijnen worden toegepast. Belanghebbende stelt zich op het standpunt dat onder deze omstandigheden de kosten van gordijnen als eigenaarslasten aftrekbaar zijn. Belanghebbende stelt dat deze kosten noodzakelijk waren om de woning binnen de geldende regels in bewoonbare staat te brengen. Voorts stelt belanghebbende dat de kosten van
behangaftrekbaar zijn. Hij stelt dat het behangwerk plaatsvindt in het kader van het meerjarige restauratieproject en dat de kosten daarom eigenaarslasten zijn. Belanghebbende stelt dat de kosten van
tapijt, ondertapijt en traploperaftrekbaar zijn, omdat deze kosten zijn gemaakt in het kader van het project voor groot onderhoud. Belanghebbende wijst erop dat deze kosten vergelijkbaar zijn met de kosten van de vervanging van een parketvloer die aftrekbaar zijn (zie het Besluit van 7 maart 2016, nr. BLKB 2016/360M). Belanghebbende stelt zich op het standpunt dat dan ook de kosten van tapijt daarvoor in aanmerking moeten komen.