Uitspraak
JPB,
Reef,
1.1. De verdere procedure in hoger beroep
- een akte uitlating deskundigenbericht en producties 36 en 37 aan de zijde van Reef;
- een antwoordakte aan de zijde van JPB;
- een antwoordakte aan de zijde van Reef.
2.Verder over de grieven
a. Hoe dient vanuit bedrijfseconomisch perspectief de winstderving van JPB over de
jaren 2012 en 2013 te worden benaderd? Dienen naast de (niet gemaakte) variabele
kosten ook de vaste kosten op de misgelopen omzet in mindering te worden
gebracht?
b. Wilt u op basis van een onderzoek in de boeken van JPB vaststellen:
1. Of in de jaren 2012 en 2013 sprake was van vaste kosten in verband met de
opslagtanks die nodig waren voor de overeenkomst met Reef, welke kostenposten
het betrof en welke bedragen daarmee gemoeid waren;
2. Of, indien deze kosten niet (volledig) rechtstreeks door JPB werden voldaan, de
kosten betreffende 2012 en 2013 zijn doorbelast aan JPB en, zo ja, welke bedragen
daarmee gemoeid zijn?
c. Wilt u op basis van een onderzoek in de boeken van Reef vaststellen:
1. Welke variabele kosten gemoeid waren met (het gebruik van) de opslagtanks die
nodig waren voor de overeenkomst met Reef en hoeveel deze kosten bedragen
hebben;
2. Hoeveel de door u bij c.1. genoemde kosten bedragen hebben in 2011, 2012 en
2013?
d. Zijn er, gelet op uw antwoord op vraag a. meer gegevens nodig dan door u vermeld
in uw antwoord op de vragen b. en c. om de winstderving over 2012 en 2013
vanwege het niet gebruiken van de opslagtanks ten behoeve van Reef? Zo ja, welke
gegevens betreft het en wilt u die op basis van uw onderzoek in de boeken van Reef
vaststellen?
e. Wat zou, gelet op uw onderzoek in de boeken van JPB, het resultaat van de opslag
van bitumen voor Reef in 2012 en 2013 zijn geweest, uitgaande van 20.000 Mt en
een vergoeding van € 75,59/Mt?
f. Wat is nu, zonder rekening te houden met de opslag voor derden, het resultaat in
2012 en 2013 van de exploitatie van de tanks waarin de bitumen voor JPB zou
worden opgeslagen?
g. Hoeveel bedraagt, gelet op uw antwoorden op de vorige vragen, naar uw oordeel de
winstderving in 2012 en 2013 vanwege het feit dat in die jaren geen opslag van
bitumen voor Reef heeft plaatsgevonden?
h. Wilt u, op basis van uw onderzoek in de boeken van Reef en zo nodig op basis van
door u noodzakelijk geacht aanvullend onderzoek, vaststellen of de tanks die
bestemd waren voor de opslag van bitumen voor Reef in 2012 en 2013 zijn gebruikt
voor de opslag ten behoeve van derden? Indien de tanks daarvoor gebruikt zijn, ten
behoeve van welke derden zijn gebruikt en welke omzet heeft JPB daarmee in 2012
en 2013 behaald?
i. Wilt u op dezelfde wijze als u de winstderving vanwege het niet gebruiken van de
opslagtanks voor Reef heeft benaderd, vaststellen of in 2012 en 2013 bij JPB sprake
is geweest van winstderving vanwege het mislopen van een transportvergoeding?
j. Wilt u, op basis van uw onderzoek in de boeken van JPB en zo nodig op basis van
door u noodzakelijk geacht aanvullend onderzoek, vaststellen of de trailers die
gebruikt zouden worden voor het transport van bitumen van Reef, in 2012 of 2013
aan derden zijn verhuurd of anderszins aan derden beschikbaar zijn gesteld? Indien
dat het geval is geweest, aan wie zijn de trailers verhuurd of beschikbaar gesteld en
welke omzet heeft JPB daarmee in 2012 en 2013 behaald? Zou deze omzet ook zijn
behaald indien JPB in 2012 en 2013 bitumen voor Reef zou hebben moeten
transporteren?
k. Geeft het onderzoek u aanleiding tot het maken van opmerkingen die u voor het
oordeel over het geschil tussen partijen van belang vindt?
inschatting kunnen maken van de omvang van zijn werkzaamheden. Indien dat nodig is, zal hij dan (gespecificeerd) verzoek indienen voor het vaststellen van een aanvullend voorschot.
om een onderzoek in te stellen en schriftelijk bericht uit te brengen naar de in rechtsoverweging 2.7 geformuleerde vragen;
31 maart 2018;
€ 10.000,- inclusief btw, ter griffie van het hof zal zijn gedeponeerd conform de nota met betaalinstructies die OVZ hiertoe zal ontvangen van het Landelijke Dienstencentrum voor de Rechtspraak en de griffie aan de deskundige heeft bericht dat het voorschot is voldaan, tenzij een van partijen binnen twee weken na heden, in een brief aan de hierna te benoemen raadsheer-commissaris te kennen geeft niet met dit voorschot te kunnen instemmen, in welk geval nader zal worden beslist;
30 oktober 2018moet zijn voldaan;
roldatum van 14 mei 2019voor memorie na deskundigenrapport aan de zijde van JPB;