ECLI:NL:GHARL:2018:8915
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake beëindiging onderwijsovereenkomst en dwaling
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een leerling, [appellante], die haar onderwijsovereenkomst met [Hogeschool] tussentijds heeft beëindigd. De leerling had zich ingeschreven voor de bacheloropleiding tolk (Russisch) en had een collegegeld van € 4.050 per jaar verschuldigd, waarvan zij € 1.950 had betaald. Na vijf lessen heeft zij de overeenkomst opgezegd en vorderde zij in conventie de vernietiging van de overeenkomst wegens dwaling, alsook terugbetaling van het reeds betaalde collegegeld en schadevergoeding. In reconventie vorderde [Hogeschool] het resterende collegegeld van € 2.100. De kantonrechter wees de vorderingen van [appellante] af en kende [Hogeschool] een deel van de reconventionele vordering toe. In hoger beroep richtte [appellante] haar grieven tegen de afwijzing van haar beroep op dwaling en de verplichting tot betaling van het volledige collegegeld. Het hof oordeelde dat [appellante] onvoldoende bewijs had geleverd voor haar dwalingsgronden en dat de overeenkomst rechtsgeldig was gesloten. Het hof verwierp ook de vordering op basis van onrechtmatige daad, omdat [Hogeschool] niet onzorgvuldig had gehandeld. Het hof hield de zaak aan voor verdere uitlating door partijen over de mogelijke oneerlijkheid van de algemene voorwaarden van [Hogeschool].