“Er kwam een verzoek van [geïntimeerde sub 1] om een testament op te stellen voor zijn broer [erflater] , die in het ziekenhuis lag. Dit verzoek, dat gestaafd werd met een tekst, kwam binnen bij onze kandidaat-notaris, [kandidaat-notaris C] . Zij heeft overleg gepleegd met mijn collega [notaris A] en mij. [notaris A] heeft de zaak verder afgewikkeld op dat moment en is naar het ziekenhuis gegaan. Bij terugkomst heeft hij zijn bevindingen gedeeld: hij had geen contact gekregen met [erflater] en had geen akte verleden. Hij vertelde dat hij, naar ik aanneem tegen [geïntimeerde sub 1] , heeft gezegd dat als de situatie veranderde en er notariële bijstand nodig was, hij weer contact zou kunnen opnemen.
Toen ik op 9 december 2009 op kantoor kwam hoorde ik dat [geïntimeerde sub 1] had gebeld. De familie van [erflater] was de dag ervoor bij hem op bezoek geweest en zei dat [erflater] had gezegd dat hij zijn testament wilde wijzigen. [geïntimeerde sub 1] vertelde mij dat hij met [echtgenote van geïntimeerde sub 3] had afgesproken dat zij in het ziekenhuis de situatie van [erflater] zou bekijken en als het nodig was contact zou opnemen. Later belde [echtgenote van geïntimeerde sub 3] mij met de mededeling dat [erflater] het testament wilde tekenen en dat ik moest komen. Volgens [echtgenote van geïntimeerde sub 3] was [erflater] goed genoeg. Ik heb [echtgenote van geïntimeerde sub 3] verteld dat ik wel medische informatie wilde voordat er getekend kon worden. Daar zou [echtgenote van geïntimeerde sub 3] voor zorgen. Tegen half drie heb ik gebeld dat ik er aan kwam. Ik heb [erflater] kort aan de telefoon gehad, hij wilde dat ik kwam. Toen ik in de parkeergarage stond werd ik gebeld door [echtgenote van geïntimeerde sub 3] , die zei dat [erflater] moe was na de dialyse en dat hij ongeduldig werd. Ik kreeg [erflater] aan de telefoon en die bevestigde dat. Hij vroeg mij of hij het niet telefonisch kon regelen. Korte tijd later kwam ik op de afdeling. Ik werd opgevangen door [echtgenote van geïntimeerde sub 3] en heb kennis gemaakt met [erflater] . Hij wist waarvoor ik kwam en wilde het testament meteen tekenen. Ik heb eerst met de verpleegkundige gesproken. Haar naam weet ik niet meer. Ik vroeg naar de situatie van [erflater] met betrekking tot het tekenen van de akte, zijn wilsbekwaamheid en de ervaringen van mijn collega. De verpleegkundige zei dat hij toen bepaalde medicijnen gebruikte waar hij erg van in de war raakte. De medicatie was veranderd, zodat hij nu volgens de verpleegkundige weer net zo helder was als daarvoor. Ik neem aan dat daarmee bedoeld werd vóór het gebruik van die medicijnen en voordat hij verward werd. Ik heb geen verdere bijzonderheden van de verpleegkundige gekregen.
Ik heb [echtgenote van geïntimeerde sub 3] de kamer uitgestuurd. Ik heb met [erflater] gesproken over de inhoud van het testament. Hij vond het goed dat één en ander via zijn broer gegaan was. Hij zei: ‘Logisch, zie mij hier liggen, ik kan dit ook niet.’ Ik heb [erflater] gevraagd wat hij voor testament wilde, dit voordat ik hem de tekst die ik van [geïntimeerde sub 1] had gekregen heb voorgehouden. Hij zei dat zijn broers en zijn vriend [geïntimeerde sub 4] ook in het testament moesten worden opgenomen. Dat had hij ook met [geïntimeerde sub 1] besproken. Zij moesten in het testament worden opgenomen omdat zij veel voor [erflater] hadden betekend en gedaan. Ik heb de belangrijkste items van het testament met [erflater] besproken. Ik heb gezegd dat de broers en [geïntimeerde sub 4] dan de helft zouden krijgen en zijn kinderen de andere helft. Hij realiseerde zich de consequenties van één en ander en was het ermee eens. (…)
Wij ontvingen per mail of per fax van [geïntimeerde sub 1] de voorgestelde tekst. Dezelfde tekst is uiteindelijk in het testament terechtgekomen. In de telefonische contacten met [erflater] op 9 december 2009 hebben wij niet gesproken over de inhoud van het testament. [erflater] wist dat ik kwam om het testament te laten tekenen. Ik heb het met [erflater] niet gehad over de inhoud van het testament voordat ik de verpleegkundige had gesproken. Ik kan mij niet herinneren welke functie de verpleegkundige had. Er was sprake van tijdsdruk en een beladen geheel. Ik had gevraagd om een arts, maar dat was kennelijk niet mogelijk. Ik heb de verpleegkundige gevraagd of zij bevoegd was informatie te geven. Dat mocht. Ik kan mij niet herinneren welke medicijnen [erflater] volgens de verpleegkundige eerder had en per wanneer hij die had. Toen ik het testament inhoudelijk met [erflater] besprak is aan de orde gekomen hoe de broers en [geïntimeerde sub 4] in het testament zijn opgenomen. Ik heb [erflater] gezegd dat hij zich moest realiseren dat er dus meer erfgenamen kwamen. Dat vond hij goed. De belangrijkste items die aan de orde zijn geweest zijn dat [geïntimeerde sub 1] executeur werd en dat er erfgenamen bijkwamen, waardoor zijn kinderen dus minder kregen dan daarvoor.
Ik ben vrijwel meteen begonnen met het inhoudelijk doornemen van het testament. Ik had nog wel eerst gevraagd wat [erflater] wilde. Ik heb hem open vragen gesteld. [echtgenote van geïntimeerde sub 3] was niet direct aanwezig bij mijn gesprek met de verpleegkundige. Het zou kunnen dat zij dit gesprek wel heeft opgevangen. Ik heb er niet aan getwijfeld of [erflater] dit testament wel wilde. (…)
Ik wist niet dat [geïntimeerde sub 1] de inhoud van het testament niet met [erflater] besproken had. Ik weet niet meer hoe laat precies [echtgenote van geïntimeerde sub 3] mij op 9 december 2009 heeft gebeld. Ik weet wel dat ik na dat gesprek een planning heb gemaakt en rond half drie heb gebeld dat ik wat later kwam. Ik wist wat er op 1 december 2009 gebeurd was. Ik wilde mij er, ook los van mijn eigen waarneming, van vergewissen dat [erflater] wilsbekwaam was. Ik heb daarbij ook betrokken dat [geïntimeerde sub 1] en [echtgenote van geïntimeerde sub 3] mij vertelden dat [erflater] goed was. Ik heb daarbij ook betrokken mijn eigen telefoongesprekken met [erflater] . Ik kan de vragen die ik [erflater] heb gesteld niet woordelijk reproduceren. De kinderen kregen minder dan voor de wijziging van het testament omdat zij daarvoor alles kregen en nu de helft. [erflater] gaf te kennen dat hij zich dat realiseerde. Hoe hij dat precies deed weet ik niet meer. Ik heb op 9 december 2009 niet aan [erflater] gevraagd of het concept met hem besproken was. Tijdsdruk speelde die dag een grote rol, het testament moest snel gepasseerd worden. Dat gaf [erflater] ook heel nadrukkelijk aan. Hij was bang dat hij het later niet meer kon. Een afwikkelingsbeding (hof: bedoeld is kennelijk: afwikkelingsbewind
) is niet standaard, maar komt wel veel voor. Ik heb niet aan [erflater] gevraagd waarom [geïntimeerde sub 1] executeur moest worden en niet één van zijn kinderen. Tijdens het gesprek met [erflater] is niet aan de orde geweest of hij en zijn kinderen gebrouilleerd waren.
Op 9 december 2009 was [erflater] zijn eerste reactie dat zijn broers in het testament moesten worden opgenomen. Ik heb toen gezegd: ‘En nog meer?’. Hij zei toen dat ook [geïntimeerde sub 4] in het testament moest worden opgenomen.”
De verklaring van de notaris vormt eerder een bevestiging dan een ontzenuwing van het voorshandse oordeel van het hof. Het hof overweegt daartoe als volgt. De notaris bevestigt dat de inhoud van het testament geheel berust op wat [geïntimeerde sub 1] aan het kantoor van de notaris heeft opgegeven. Er is geen gesprek met erflater geweest om zijn wensen te bespreken. Er is geen concept van het testament aan erflater toegezonden of hem op andere wijze ter beschikking gesteld. Het enige contact dat de notaris heeft gehad met erflater is tot stand gekomen door tussenkomst van [geïntimeerde sub 1] die voorheen niet tot de erfgenamen van erflater behoorde. Dat contact is zeer kort geweest en bestaat enkel uit het verlijden van het testament op 9 december 2009. Uit het patiëntendossier en het testament is af te leiden dat de notaris het testament in ongeveer 8 minuten heeft verleden (van ongeveer 15:00 uur tot 15:08 uur). Het testament bestaat uit zes pagina’s en bevat (1) een rechtskeuze, (2) een erfstelling die afwijkt van de vererving in het erfrecht bij versterf en van wat erflater in zijn eerdere testament in 2002 had geregeld, (3) de benoeming van een executeur en (4) het instellen van een afwikkelingsbewind, beide zeer uitgebreid uitgewerkt in 13 respectievelijk 11 nadere bepalingen en (5) overige bepalingen (beroep legitieme portie/vrijstelling van inbreng/uitsluitingsclausule). Dit testament bevat aldus veel meer dan hetgeen [geïntimeerde sub 1] die zijn informatie van [geïntimeerde sub 3] heeft gekregen die zijn informatie wederom van [echtgenote van geïntimeerde sub 3] heeft gehad (met uitzondering dan van de delen die de broers en [geïntimeerde sub 4] zouden krijgen) aan de notaris heeft opgegeven. Dat was alleen de erfstelling en de executele. Uit de verklaring van de notaris komt naar voren dat hij erflater heeft verteld wat er in het testament stond, waarmee hij hem in feite heeft voorgehouden wat door [geïntimeerde sub 1] was geciteerd, aangevuld met de kennelijk door de notaris uit eigen beweging toegevoegde regeling over het afwikkelingsbewind en de overige bepalingen. Het blijft onduidelijk of de notaris open vragen heeft gesteld en bijvoorbeeld is begonnen erflater te vragen of hij iets wil regelen over zijn nalatenschap en wat precies en daarbij ook aandacht heeft gegeven aan de mogelijkheid legaten te maken. De notaris kan niet concretiseren welke open vragen hij heeft gesteld. De notaris legt veel nadruk op de tijdsdruk die hij ervoer en die kennelijk ook erflater ervoer. Dat is kennelijk een verklaring voor de grote snelheid waarmee dit testament is verleden. Het hof is van oordeel dat voor een deugdelijke wilscontrole in dit bijzondere geval acht minuten niet toereikend kunnen zijn. De notaris zag erflater pas voor het eerst bij het verlijden van het testament. Het testament wijkt als gezegd af van wat erflater eerder had bepaald en heeft verstrekkende gevolgen voor erflater en vooral ook voor zijn kinderen die daarin voor de helft worden onterfd. Het was de notaris bekend dat erflater korte tijd daarvoor niet in staat was geweest zijn wil te bepalen. Gelet op dit alles is er geen enkele aanleiding terug te komen van wat het hof voorshands bewezen heeft geoordeeld.