Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.[appellant sub 1] ,
[appellante sub 1],
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De verdere motivering van de beslissing in hoger beroep
mijn echtgenote haar intrek neemt in een verzorgingshuis, bejaardenoord of verpleeghuis; en voor zover de niet-opeisbaarheid een succesvol beroep op een bijdrage van de overheid in de kosten van verzorging of levensonderhoud in de weg staat”.
en voor zover de niet-opeisbaarheid een succesvol beroep op een bijdrage van de overheid in de kosten van verzorging of levensonderhoud in de weg staat”.). Maar [geïntimeerde] maakt geen aanspraak op een overheidsvergoeding voor de kosten van ‘intrek’ in een verzorgings- of verpleeghuis. Er is dan ook geen sprake van een situatie waarin de niet-opeisbaarheid van de vorderingen een succesvol beroep op een overheidsbijdrage in de kosten van verzorging en levensonderhoud in de weg staat. Dat zij geen aanspraak heeft op een overheidsvergoeding komt doordat zij niet in de situatie verkeert dat zij daarop aanspraak kan doen gelden en niet doordat de vorderingen van [appellant sub 1] en [appellante sub 1] niet-opeisbaar zijn. Om dezelfde reden is ook geen sprake van de situatie die erflater wilde voorkomen, te weten dat [geïntimeerde] eerst moet interen op haar vermogen voordat zij zo’n aanspraak op een overheidsvergoeding zou kunnen doen gelden.