In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 23 oktober 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over de ontbinding van een huurovereenkomst en de ontruiming van een woning wegens langdurige huurachterstand. De appellant, die in eerste aanleg gedaagde was, had een huurachterstand opgebouwd bij de Stichting Ymere, de geïntimeerde en eiseres in eerste aanleg. De appellant had eerder al te maken gehad met veroordelingen tot betaling van huurachterstanden door de kantonrechter. In de procedure in eerste aanleg had Ymere gevorderd dat de kantonrechter de huurovereenkomst ontbond en de appellant tot ontruiming van de woning zou veroordelen. De kantonrechter oordeelde dat er een huurachterstand was van € 741,09, wat leidde tot de ontbinding van de huurovereenkomst en de ontruiming van de woning.
In hoger beroep heeft de appellant grieven ingediend, waarbij hij aanvoerde dat de kantonrechter een aantal betalingen niet had meegenomen in zijn beoordeling en dat hij een betalingsregeling had getroffen met Ymere. Het hof heeft echter geoordeeld dat de appellant niet tijdig had betaald en dat de huurachterstand, die al meer dan anderhalf jaar aanhield, de ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigde. Het hof heeft de grieven van de appellant verworpen en het vonnis van de kantonrechter bekrachtigd. De appellant is veroordeeld in de kosten van het hoger beroep, en het hof heeft de proceskosten vastgesteld en de wettelijke rente over deze kosten toegewezen.
Het arrest benadrukt het belang van tijdige huurbetalingen en de gevolgen van langdurige huurachterstanden voor de huurovereenkomst. De beslissing van het hof toont aan dat de bescherming van de belangen van de verhuurder in dit geval zwaarder weegt dan de belangen van de huurder, gezien de langdurige betalingsproblemen.