Uitspraak
Dudok,
1.[geïntimeerde1] ,
[geïntimeerde1],
[geïntimeerde2],
[geïntimeerden] c.s.,
1.Het verdere verloop van de procedure in hoger beroep
- de memorie van grieven tevens houdende akte wijziging van eis, met producties;
- de memorie van antwoord, met producties;
- de akte houdende uitlating producties;
- de antwoord-akte.
2.De wijziging van eis
3.De vaststaande feiten
"
De huurverhoging vanaf 1 juli 2013 zijn gedaagden thans echter niet verschuldigd. Partijen hebben correspondentie overgelegd waaruit blijkt dat gedaagden op 29 juni 2013 tegen die verhoging inderdaad bezwaar hebben gemaakt. Dudok heeft dat bezwaar afgewezen op 4 juli 2013 en daarbij meegedeeld dat zij het bezwaar zal voorleggen aan de huurcommissie tenzij gedaagden hun bezwaar mochten intrekken. Er is niet gesteld of gebleken dat gedaagden hun bezwaar hebben ingetrokken en er is evenmin gesteld of gebleken dat op dat bezwaar inmiddels al door de huurcommissie is beslist. Daarmee staat vooralsnog niet vast dat gedaagden die huurverhoging inderdaad verschuldigd zijn."
“
Naar aanleiding van uw brief van 6 juli 2015 waarin u ook uw onvrede uit over de afhandeling van uw reparatieverzoeken heb ik u op 7 juli 2015 gebeld en geprobeerd een inspectie in te plannen met onze opzichter. Helaas gaf u hiervoor geen mogelijkheid. In deze brief leest u hoe wij met uw reparatieverzoeken omgaan.(…)Uw reparatieverzoeken wordt in behandeling genomen door mijn collega de heer [B] en de heer [C] . Om deze verzoeken te behandelen, wil ik graag een inspectie afspraak. Tijdens deze inspectie nemen mijn collega’s met u mondeling de verzoeken door en spreken u samen eventuele vervolgacties af.Voor vragen en het maken van een afspraak kunt u mij bereiken (…).”
4.De vorderingen en de beslissingen in eerste aanleg
5.De bespreking van de grieven
grief 1komt Dudok daartegen op. Volgens haar bedroeg de huur per 1 juli 2014 € 499,20 (het hof leest: € 499,80) per maand. In dit bedrag is rekening gehouden met een bedrag van
€ 1,20 aan servicekosten (het hof heeft hiervoor bij de vermelding van de huur steeds rekening gehouden met dit bedrag en zal dat hierna ook doen). Per 1 juli 2015 dient te worden uitgegaan van € 523,73 vanwege de 5% verhoging per die datum en per 1 juli 2016 van € 527,87, gezien de stijging van 0,6% per die datum, aldus Dudok.
grieven 2 en 3en met een
verholen grief in de toelichting op grief 2komt Dudok op tegen het oordeel van de kantonrechter dat het beroep van [geïntimeerden] c.s. op huuropschorting (met ingang van 25 juni 2015) slaagt. Het hof zal deze grieven, die met elkaar samenhangen, tezamen behandelen.
grief 4komt Dudok op tegen de huurkorting van € 130,- per maand. Dudok stelt allereerst dat zij niet in "verzuim" is geweest de gebreken op te lossen. Dudok miskent dat voor een aanspraak op huurprijsvermindering op grond van artikel 7:207 BW vereist is dat de verhuurder in verzuim verkeert ten aanzien van zijn verplichting de gebreken te herstellen. De huurder heeft op grond van deze bepaling aanspraak op huurprijsvermindering indien sprake is van vermindering van huurgenot ten gevolge van een gebrek vanaf de dag waarop hij behoorlijk kennis heeft gegeven van een gebrek, of de verhuurder bekend was met het gebrek. Hiervoor heeft het hof overwogen dat daarvan (in elk geval) vanaf
€ 100,- per maand – en de duur van de huurprijsvermindering - van 10 augustus 2016 tot aan 16 december 2016 - en voor zover deze zich keert tegen de veroordeling tot herstel van de CV-installatie en de isolatie, en voor het overige faalt.
grief 5komt Dudok op tegen de afwijzing door de kantonrechter van de vorderingen tot ontbinding en ontruiming en tot betaling van de huurachterstand en nevenvorderingen. Uit wat het hof hiervoor heeft overwogen volgt, dat de kantonrechter deze vorderingen terecht heeft afgewezen, omdat ten tijde van het eindvonnis geen sprake was van een opeisbare vordering tot betaling van (achterstallige) huur.
Verder is het het hof opgevallen dat de berekening van Dudok begint in januari 2011 en dus mede de periode betreft waarover de kantonrechter te Almere in het vonnis van 23 april 2014
al heeft beslist. Uit dat vonnis volgt dat de kantonrechter had te beslissen over een vordering tot betaling van achterstallige huur berekend tot 1 januari 2014. De berekening dient, om eventuele dubbeltellingen te voorkomen, de periode vanaf 1 januari 2014 te betreffen. Tevens dient Dudok toe te lichten wat in haar berekening (de reden voor) het verschil is van het bedrag van de kolom ‘saldo’ met de kolom ‘betalingsachterstand’.
6.6. De beslissing
23 april 2019voor akte aan de zijde van Dudok;