Uitspraak
De beslissing van de kantonrechter
Het procesverloop
Van die gelegenheid is geen gebruik gemaakt.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 9 november 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Rotterdam van 26 augustus 2016. De zaak betreft de aansprakelijkheid van de kentekenhouder voor een administratieve sanctie die is opgelegd wegens overschrijding van de maximumsnelheid op autosnelwegen. De betrokkene, S.A., had hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de kantonrechter, die het beroep ongegrond had verklaard. De betrokkene voerde aan dat het voertuig ten tijde van de gedraging was verhuurd aan een derde partij, maar heeft geen bewijsstuk overgelegd dat de huurovereenkomst aantoont. Het hof oordeelde dat voor de toepassing van artikel 8, aanhef en onder b, van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) een bewijsstuk van de huurovereenkomst moet worden overgelegd. Het enkel overleggen van adresgegevens van de gestelde huurder volstaat niet. Het hof bevestigde de beslissing van de kantonrechter en stelde vast dat de betrokkene als kentekenhouder aansprakelijk blijft voor de opgelegde sanctie van € 113,-. De uitspraak benadrukt het belang van de juiste bewijsvoering bij het ontkennen van aansprakelijkheid door de kentekenhouder.