Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
[Z](hierna: belanghebbende)
heffingsambtenaarvan
de gemeente Nijmegen(hierna: de heffingsambtenaar)
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland, waarin de heffingsambtenaar van de gemeente Nijmegen aanslagen onroerendezaakbelasting (OZB) en rioolheffing (RIO) heeft opgelegd voor de jaren 2015, 2016 en 2017. Belanghebbende, eigenaar van een verhuurd bedrijfspand, heeft bezwaar gemaakt tegen deze aanslagen, maar de heffingsambtenaar heeft deze gehandhaafd. De rechtbank heeft het beroep van belanghebbende ongegrond verklaard, waarna hij in hoger beroep is gegaan.
De kern van het geschil betreft de vraag of de aanslagen tijdig zijn opgelegd en of deze een onredelijk hoog bedrag vormen. Belanghebbende stelt dat de heffingsambtenaar de hoorplicht heeft geschonden en dat de aanslagen te laat zijn opgelegd. Het hof overweegt dat de heffingsambtenaar niet verplicht was om belanghebbende te horen, aangezien deze geen verzoek daartoe heeft gedaan. Daarnaast wordt vastgesteld dat de aanslagen binnen de wettelijke termijn zijn opgelegd.
Belanghebbende betoogt verder dat de hoogte van de aanslagen onredelijk is, maar het hof oordeelt dat gemeenten de vrijheid hebben om belastingtarieven vast te stellen, zolang deze niet in strijd zijn met algemene rechtsbeginselen. Het hof concludeert dat de aanslagen OZB en RIO niet onredelijk hoog zijn en dat er geen sprake is van een individuele buitensporige last voor belanghebbende. Het hoger beroep wordt ongegrond verklaard, en de uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd.