Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.de vennootschap onder firma [geïntimeerde 1] ,
[geïntimeerde 2] ,
[geïntimeerde 3],
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De vaststaande feiten
Opdrachtgever heeft opdracht gegeven aan de aannemer, die deze opdracht heeft aanvaard, voor de realisatie van de verbouwing aan uw pand: (…).
3.1 ENICON spant zich er voor in dat het Project wordt gerealiseerd binnen het door Opdrachtgever vastgestelde budget.
3.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
4.De motivering van de beslissing in hoger beroep
De lijst aan minderwerkposten van Productie 14 (…) vermeldt een bedrag van EUR 93.604,50 dat door partijen wordt erkent.’ Hierin stelt [geïntimeerden] dat het bedrag van € 93.604,50 door
beidepartijen wordt erkend (waarmee nog niet gezegd is dat [geïntimeerden] niet zou kunnen menen dat het minderwerk nog hoger is). Daarna volgt een betoog dat bij het minderwerk nog € 12.000,- moet worden opgeteld, waarna het betoog uitmondt in 33 conclusie van antwoord: ‘
Wat betreft het meer- en minderwerk heeft [geïntimeerde 2] dus een vordering op Enicon ten bedrage van EUR 74.7805,50, zijnde het verschil tussen het minderwerk van EUR 105.604,50 en het meerwerk van EUR 30.799,00).’ Van een gerechtelijke erkentenis dat er niet meer minderwerk is dan € 93.604,50 is geen sprake. De door BOD genoemde passages zijn daarvoor minst genomen té dubbelzinnig. BOD heeft niet gesteld (ook niet in haar spreekaantekeningen in hoger beroep) dat [geïntimeerden] bij de bespreking van 16 juni 2011 afstand heeft gedaan van de ‘overige’ minderwerkposten (die Enicon niet heeft opgenomen in haar lijst van 16 juni 2011). Het hof ziet geen reden om BOD daarvan ambtshalve bewijs op te dragen. Gezien de herstelfunctie van het hoger beroep staat het [geïntimeerden] vrij om deze posten in hoger beroep (wederom) aan te voeren.
5.De beslissing
beidepartijen, van hun advocaten en van de getuigen zal opgeven op de
roldatum 17 december 2019, waarna dag en uur van het verhoor (ook indien voormelde opgave van een of meer van partijen ontbreekt) door de raadsheer-commissaris zullen worden vastgesteld;