ECLI:NL:GHARL:2019:1023

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
5 februari 2019
Publicatiedatum
5 februari 2019
Zaaknummer
200.187.327/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake onverschuldigde betaling tussen Sierduif B.V. en Bureau Pals B.V.

In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden diende, betreft het een hoger beroep van Sierduif B.V. tegen Bureau Pals B.V. over een onverschuldigde betaling. De zaak is ontstaan uit een geschil over vier betalingen van elk € 2.500,- die Bureau Pals aan Sierduif heeft gedaan, zonder dat daar een rechtsgrond voor zou zijn. Bureau Pals vorderde in eerste aanleg betaling van € 11.274,73, vermeerderd met rente en kosten, terwijl Sierduif in reconventie schadevergoeding eiste van € 140.000,- wegens onrechtmatig handelen van Bureau Pals. De rechtbank Noord-Nederland heeft in haar vonnis van 9 december 2015 de vordering van Bureau Pals gedeeltelijk toegewezen en de vordering van Sierduif afgewezen.

In hoger beroep heeft Sierduif de grieven ingediend, maar het hof heeft geoordeeld dat de stellingen van Sierduif niet tijdig zijn ingediend en daarom buiten beschouwing moeten blijven. Het hof heeft de feiten vastgesteld op basis van het eerdere vonnis en de relevante documenten. Het hof heeft geconcludeerd dat Bureau Pals niet als partij bij de overeenkomst kan worden aangemerkt, en dat de betalingen derhalve onverschuldigd zijn gedaan. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bekrachtigd en Sierduif veroordeeld in de kosten van het hoger beroep.

De uitspraak van het hof benadrukt de noodzaak voor partijen om duidelijk te zijn over hun rechtspositie en de voorwaarden van overeenkomsten, vooral in complexe commerciële situaties. De beslissing is genomen op 5 februari 2019.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.187.327/01
(zaaknummer rechtbank Noord-Nederland 3913388/CV EXPL 15-1653)
arrest van 5 februari 2019
in de zaak van
Sierduif B.V.,
gevestigd te Emmen,
appellante,
in eerste aanleg: gedaagde in conventie en eiseres in reconventie,
hierna:
Sierduif,
advocaat: mr. W.H. Bussink, kantoorhoudend te Assen,
tegen
Bureau Pals B.V.,
gevestigd te Emmen,
geïntimeerde,
in eerste aanleg: eiseres in conventie en verweerster in reconventie,
hierna:
Bureau Pals,
advocaat: mr. J.J. Veldhuis, kantoorhoudend te Leeuwarden.

1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep

Het hof neemt de inhoud van het tussenarrest van 8 mei 2018 hier over. De in dat arrest bepaalde comparitie van partijen heeft plaatsgevonden op 22 november 2018. Een afschrift van het proces-verbaal dat van die zitting is opgemaakt, is aan het procesdossier toegevoegd. Het hof heeft vervolgens arrest bepaald.

2.De vaststaande feiten

2.1.
Het hof gaat in hoger beroep uit van de feiten zoals beschreven in de rechtsoverwegingen 2.2 en 2.3 van het (bestreden) vonnis van 9 december 2015, nu tegen die vaststelling geen grieven zijn gericht of anderszins van bezwaren is gebleken. Aangevuld met enige andere tussen partijen vaststaande feiten gaat het in deze zaak om het volgende.
2.2.
Op 14 september 2012 is een “Voorovereenkomst tussen Rendero Holding B.V. en Pals-Houkes enerzijds en Maatschap Adbeco en Aghétwee anderzijds” gesloten. In deze overeenkomst (hierna te noemen: de overeenkomst) staat, voor zover van belang:
Uitgangspunten bij de voorovereenkomst:
A. In het kader van de financiële afwikkeling tussen Maatschap Adbeco respectievelijk Aghétwee BV enerzijds (hierna te noemen: Adbeco respectievelijk AG2) en Sierduif BV respectievelijk W. Melenberg anderzijds (hierna te noemen Sierduif respectievelijk WM), hebben genoemde partijen gekozen voor een commerciële oplossing.
B. In deze oplossing speelt Rendero Holding BV (hierna te noemen: Rendero) een bemiddelende rol. Daarnaast treedt Rendero voor de aandelenoverdracht, zoals hierna nader beschreven, als contractpartij op. Als bestuurder van de vennootschap treedt op de heer [A] , (…)
C. Onderdeel van de commerciële oplossing tussen partijen onder letter A. genoemd, is het gegeven dat Pals Groep BV en Houkes Holding BV (hierna te noemen: Pals-Houkes), (…) accountants- en (belasting)advieswerkzaamheden gaan uitbesteden bij / zullen laten verrichten door Adbeco.
D. De keuze voor een commerciële oplossing houdt automatisch in dat er tussen betrokken partijen, als genoemd onder de letters A., B., en C. enkel een praktische invulling wordt gegeven aan de financiële aspecten en de hieruit logischerwijs voortvloeiende overige punten.
E. Rendero en AG2 geven er gezamenlijk de voorkeur aan om de acte van aandelenoverdracht vooraf te laten gaan door onderhavige overeenkomst (in de vorm van een onderhandse acte) teneinde de bedoelingen van partijen vast te leggen.
F. Als blijk van goedkeuring wordt deze overeenkomst mede getekend door de vertegenwoordigers van Adbeco en Pals-Houkes.
(…)
6. De condities waaronder de transactie tussen Rendero en AG2 tot stand komt, worden hierna onder de letters a. tot en met k. in deze overeenkomst opgenomen:
a. Nadat Rendero de aandelen AG2 van Sierduif heeft verkregen, verkoopt en levert zij deze aandelen aan AG2 (…)
b. De koopsom voor deze toekomstige verkrijging door AG2 bedraagt € 100.000, welke koopsom in eerste aanleg schuldig wordt gebleven aan Rendero (…)
c. Om te komen tot het aflossen van de verschuldigde hoofdsom (…) zal verrekening plaatsvinden met de (nota’s voor) werkzaamheden die Adbeco gaat verrichten voor Pals-Houkes. Onder deze werkzaamheden worden in ieder geval, doch niet uitsluitend, verstaan de samenstellings-, beoordeling- of controleopdrachten voor de jaarrekeningen vanaf het boekjaar 2012 tot en met 2016. Hieraan gekoppeld wordt een reguliere prijsafspraak, waarbij het uitgangspunt is een te verwachten netto omzet voor Adbeco bij Pals-Houkes van € 250.000 exclusief BTW over een periode van 5 jaren;
d. De door Adbeco te realiseren incasseren bedragen uit hoofde van deze netto omzet zal in eerste aanleg worden aangewend voor aflossing van de door haar aan Sierduif te betalen hoofdsom ad
€ 50.000, zoals in de vaststellingsovereenkomst tussen Adbeco en Sierduif is vastgelegd;
e. Nadat dit bedrag ad € 50.000 door Adbeco is afgelost / betaald aan Sierduif, zal Adbeco haar netto vordering (dat wil zeggen: de vordering uit hoofde van de netto vervolgomzet bij Pals-Houkes exclusief BTW) op Pals-Houkes cederen aan AG2 (waarbij Adbeco intern de overdracht van deze vordering aanwendt ter inlossing van haar schuld aan AG2). Hierna kan en zal AG2 deze vordering cederen aan Rendero (…) en verrekenen met de schuld die zij heeft aan Rendero zoals die is ontstaan uit hoofde van de hiervoor bedoelde aandelenverkrijging i.c. inkoop (…)
f. AG2 zal op haar beurt de via cessie verkregen netto vordering (…) middels een akte van cessie overdragen een Rendero (…)
g. Tenslotte zal Rendero de, middels cessie, verkregen vordering op Pals-Houkes in geld bij Pals-Houkes incasseren en (door)betalen aan of verrekenen met Sierduif. Deze (door)betaling / verrekening dient ter strekking van het voldoen door Rendero aan Sierduif van de in artikel 2 bedoelde koopsom (…)
k. De verrekeningen, als hiervoor (…) omschreven, strekken in mindering op de schuldpositie van AG2 aan Rendero uit hoofde van de in artikel 3. genoemde koopsom. Deze schuldpositie neemt dus af naarmate het bedrag van de verrekeningen toeneemt. Deze verrekeningen worden gestaakt op het moment dat (afhankelijk van welke situatie zich het eerst voordoet):
1) het bedrag ad € 100.000 volledig middels verrekening is afgelost, of
2) Adbeco geen werkzaamheden meer verricht voor Pals-Houkes en daarom geen nota’s die dienen ter verrekening meer kan versturen, of
3) de datum 1 mei 2017 is bereikt.
(…)
11. Voor de werkzaamheden als bedoeld onder artikel 6, letter c. hiervoor, zal Adbeco een offerte en opdrachtbevestigingen opstellen, te richten aan Pals Groep BV enerzijds en aan Houkes Holding BV anderzijds. De heer [A] , als genoemd bij letter B. hiervoor, is als directeur / bestuurder dan wel als gevolmachtigde van beide vennootschappen gerechtigd deze opdracht te verstrekken en namens Pals-Houkes schriftelijk te bevestigen aan Adbeco.
(…)
De overeenkomst is namens Rendero en namens Pals-Houkes ondertekend door de heer [A] (hierna: [A] ).
2.3.
Ten tijde van de ondertekening van de overeenkomst was [A] directeur/bestuurder van Pals Groep B.V. Pals Groep B.V. was enig aandeelhouder en bestuurder van Bureau Pals.
2.4.
Bureau Pals heeft in de periode van 9 november 2012 tot en met 1 maart 2013 vier betalingen van telkens € 2.500,- gedaan aan Sierduif, onder vermelding van de woorden “volgens afspraak” of “conform afspraak”.
2.5.
Bij brief van 13 september 2013 heeft Bureau Pals Sierduif verzocht de betaalde bedragen terug te storten, omdat daar geen diensten of geleverde zaken tegenover staan en er zonder rechtsgrond betaald is. Sierduif heeft de bedragen, ondanks aanmaningen en ingebrekestelling, niet terugbetaald.

3.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg

3.1.
Bureau Pals heeft in eerste aanleg in conventie gevorderd Sierduif te veroordelen tot betaling aan Bureau Pals van € 11.274,73, vermeerderd met rente en kosten. Bureau Pals heeft haar vordering gebaseerd op onverschuldigde betaling, stellende dat zij zonder enige rechtsgrond vier betalingen aan Sierduif heeft verricht van elk € 2.500,-. Daarnaast heeft zij aanspraak gemaakt op wettelijke rente, tot en met 13 februari 2015 berekend op € 399,73, en op betaling van buitengerechtelijke kosten ad € 875,-.
3.2.
Sierduif heeft in eerste aanleg in reconventie gevorderd dat de kantonrechter oordeelt dat Bureau Pals, door de controleopdracht aan Maatschap Adbeco (hierna: Adbeco) eenzijdig op te zeggen, onrechtmatig heeft gehandeld en Bureau Pals veroordeelt de daaruit voortvloeiende schade van Sierduif aan deze te vergoeden, bestaande uit een bedrag van
€ 140.000,-, vermeerderd met rente en kosten.
3.3.
De rechtbank Noord-Nederland, sector kanton, locatie Assen, heeft bij vonnis van
9 december 2015 in conventie de vordering van Bureau Pals toegewezen tot een bedrag van € 10.399,73, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 februari 2015. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten is afgewezen en Sierduif is veroordeeld in de proceskosten en de nakosten van Bureau Pals. In reconventie heeft de kantonrechter de vordering van Sierduif afgewezen en Sierduif veroordeeld in de proceskosten.

4.De beoordeling van de grieven en de vordering

Nieuwe stelling
4.1.
Bij de comparitie van partijen in hoger beroep heeft Sierduif aangevoerd dat Adbeco in de periode november 2012 – maart 2013 accountancywerkzaamheden voor Bureau Pals heeft verricht. In haar memorie van grieven heeft Sierduif deze stelling niet opgenomen. Bureau Pals heeft zich ertegen verzet dat deze nieuwe stelling nog wordt toegelaten.
4.2.
Ingevolge artikel 347 lid 1 in verbinding met artikel 362 Rv geldt in hoger beroep de zogenaamde tweeconclusieregel. Die regel houdt in, voor zover hier van belang, dat een appellerende partij zoals Sierduif in het eerste processtuk dat zij in hoger beroep mag nemen (in dit geval: de memorie van grieven) niet slechts al haar grieven dient aan te voeren, maar daarin ook eventuele nieuwe feiten moet stellen, de grondslag van de (reconventionele) eis moet wijzigen of een nieuw verweer dient te voeren (HR 9 december 2011, ECLI:NL:HR:2011:BR2045 en HR 22 december 2017, ECLI:NL:HR:2017:3238), tenzij zich één van de in de rechtspraak erkende uitzonderingen op die regel voordoet (HR 20 juni 2008, ECLI:NL:HR:2008:BC4959 en HR 19 juni 2009, ECLI:NL:HR:BI8771).
4.3.
De tweeconclusieregel toepassende en gezien het bezwaar van Bureau Pals, zal het hof de stelling van Sierduif aanmerken als een nieuwe stelling die te laat is ingenomen, zodat deze buiten beschouwing zal worden gelaten. Bijzondere omstandigheden op grond waarvan een uitzondering op de regel zou kunnen worden aanvaard, zijn gesteld noch gebleken.
Feitenvaststelling
4.4.
Met
grief 1richt Sierduif zich tegen de feitenvaststelling door de rechtbank. Nu het hof de feiten zelfstandig heeft vastgesteld en daarbij mede acht heeft geslagen op de door Sierduif tegen de feitenvaststelling aangevoerde klacht, behoeft deze grief verder geen behandeling.
Uitleg
4.5.
De grieven 2 tot en met 5richten zich tegen het oordeel van de rechtbank, en de daaraan ten grondslag liggende overwegingen, dat Bureau Pals niet is aan te merken als partij bij de overeenkomst en de betalingen daarom onverschuldigd zijn betaald.
Grief 6keert zich tegen de proceskostenveroordeling. Deze grieven lenen zich voor gezamenlijke behandeling.
4.6.
Het gaat hier om de vraag in welke hoedanigheid [A] bij het sluiten van de overeenkomst is opgetreden en de daarmee samenhangende vraag naar de uitleg van die overeenkomst.
4.7.
De maatstaf voor de beantwoording van de vraag of [A] bij het sluiten van de overeenkomst (mede) als vertegenwoordiger van Bureau Pals heeft gehandeld, is afhankelijk van hetgeen partijen daaromtrent jegens elkaar hebben verklaard en wat zij uit elkaars verklaringen hebben afgeleid en mochten afleiden (HR 30 november 2018, ECLI:NL:HR:2018:2217). Bij de toepassing van deze maatstaf komt niet alleen betekenis toe aan de inhoud van de wederzijdse verklaringen, maar ook aan de verdere omstandigheden van het geval, waaronder mede de voor de wederpartij kenbare hoedanigheid van de handelende persoon en de context waarin partijen optraden, omdat die medebepalend kunnen zijn voor de wederzijdse verwachtingen en voor de betekenis die partijen aan elkaars verklaringen en gedragingen geven. Ook kunnen mede van belang zijn gedragingen en verklaringen en andere omstandigheden die plaatsvinden eerst nadat de handeling is verricht.
Uitleg van een overeenkomst kan niet alleen worden gegeven op grond van een zuiver taalkundige uitleg van de bepalingen ervan, maar daarbij komt het tevens aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan elkanders verklaringen en gedragingen en aan de bepalingen van die overeenkomst mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten (HR 13 maart 1981, LJN AG4158, NJ 1981, 635 (Haviltex)). Bij deze uitleg dient rekening te worden gehouden met alle omstandigheden van het geval, gewaardeerd naar hetgeen de maatstaven van redelijkheid en billijkheid meebrengen. Daarbij kan mede van belang zijn tot welke maatschappelijke kringen partijen behoren en welke rechtskennis van zodanige partijen mag worden verwacht.
4.8.
Het hof stelt vast dat geschriften met betrekking tot de totstandkoming van de overeenkomst niet voorliggen. Gelet op de betrokkenheid van Houkes Holding B.V. (hierna: Houkes) bij de overeenkomst, gaat het hof er vanuit dat partijen bij de totstandkoming van de overeenkomst voorzien zijn geweest van juridische bijstand. De overeenkomst heeft voorts een zakelijk karakter. De overeenkomst bevat de neerslag van een regeling rondom de uittreding van aandeelhouder Sierduif uit de maatschap Adbeco. Onderdeel van de regeling is dat die uittreding wordt gefinancierd uit de omzet die voortvloeit uit (door Pals-Houkes) aan Adbeco verstrekte accountancyopdrachten.
Het voorgaande geeft aanleiding om van zwaarwegend belang te achten de taalkundige betekenis van de bewoordingen van de overeenkomst die deze in het maatschappelijk verkeer normaal gesproken hebben, gelezen in de context van de overeenkomst als geheel.
4.9.
De tekst van de overeenkomst, die als een verklaring van partijen is aan te merken in de onder 4.7 bedoelde zin, is ondubbelzinnig. In de considerans bij de overeenkomst wordt “Pals Groep BV” als partij genoemd, waarbij tevens is aangegeven dat “Pals Groep BV” tezamen met “Houkes Holding BV” in de overeenkomst verder zal worden aangeduid als “Pals-Houkes”. In artikel 11 van de overeenkomst staat nog een keer de benaming “Pals Groep BV”. De overeenkomst is namens “Pals-Houkes” ondertekend door [A] , destijds bestuurder van Pals Groep B.V. “Bureau Pals” komt in de overeenkomst als zodanig niet voor. De overeenkomst zelf bevat ook geen enkel aanknopingspunt voor de stelling dat met de aanduiding “Pals Groep BV” tevens Bureau Pals bedoeld wordt en/of dat Pals Groep B.V. en Bureau Pals als één partij aangemerkt dienen te worden. Het hof merkt in dit verband op dat de kantonrechter heeft geoordeeld dat van vereenzelviging van deze rechtspersonen geen sprake is en dat Sierduif tegen dat oordeel geen grieven heeft gericht.
Van verklaringen en/of gedragingen van partijen die (in weerwil van de tekst van de overeenkomst) doen vermoeden dat [A] (mede) is opgetreden namens Bureau Pals, is het hof evenmin gebleken. Uit de omstandigheid dat Pals Groep B.V. ten tijde van de overeenkomst enig aandeelhouder en bestuurder van Bureau Pals was en de overeenkomst door [A] is ondertekend, terwijl deze ook betrokken was bij de uitvoering van de overeenkomst nadien, kan dat zonder nadere toelichting, die ontbreekt in ieder geval niet worden afgeleid. Sierduif stelt ook nog dat het de bedoeling is geweest om met de vermelding van “Pals Groep BV” alle betrokken vennootschappen, waaronder Bureau Pals, aan te duiden, omdat enkel de omzet van Pals Groep B.V. niet voldoende zou zijn om de verplichtingen uit de overeenkomst na te kunnen komen, maar Sierduif heeft geen enkele feitelijkheid gesteld waaruit kan worden afgeleid dat en op welke wijze deze bedoeling voor Bureau Pals kenbaar was.
Aan het voorgaande doet niet af dat op de afschriften van de onder 2.4 genoemde betalingen staat vermeld: “conform afspraak” en “volgens afspraak”. Die vermelding zegt immers niets over de vraag wie bij de overeenkomst partij was. Ook de inhoud van de door Sierduif aangehaalde correspondentie en de in hoger beroep als productie 7 overgelegde verklaring van [A] , leiden niet tot de conclusie dat Bureau Pals (ook) contractspartij is bij de overeenkomst. Immers hierin komt Bureau Pals als zodanig niet aan de orde en hieruit valt ook niet af te leiden dat met de aanduiding “Pals Groep BV” of “Pals” mede wordt gedoeld op Bureau Pals.
4.1
Het hof overweegt verder dat uit de overeenkomst geen juridisch afdwingbare verplichting valt op te maken om gedurende een periode van vijf jaar dienstverlening van Maatschap Adbeco af te nemen. Door in de overeenkomst op te nemen dat de uittreding wordt gefinancierd uit de (door Pals-Houkes) aan Maatschap Adbeco verstrekte accountancyopdrachten, is door partijen bij de overeenkomst slechts een praktische oplossing bedacht om te bewerkstelligen dat de koper van de aandelen (zijnde Rendero Holding B.V.) de verplichting tot betaling van de koopprijs van de aandelen zal kunnen voldoen. Er is ook rekening gehouden met de omstandigheid dat de Maatschap Adbeco op enig moment geen accountantswerkzaamheden meer zou verrichten voor Pals-Houkes. In de mogelijkheid van een beëindiging is immers voorzien in artikel 6, sub k en onder 2, van de overeenkomst, waarin is geregeld dat de verrekeningen in dat geval staken. Op grond van de overeenkomst kan van enige betalingsverplichting bovendien pas sprake zijn na verstrekking van een opdracht tot en daadwerkelijke uitvoering van accountantswerkzaamheden. Van een opdracht tot dan wel uitvoering van accountantswerkzaamheden door de Maatschap Adbeco ten behoeve van Bureau Pals is het hof echter niet gebleken.
4.11
Grief 4heeft mede betrekking op de afwijzing van Sierduifs vordering in reconventie. De grief is gebaseerd op de opvatting dat Sierduif een vordering heeft op Bureau Pals. In het voorgaande is gebleken dat het hof die opvatting niet deelt.
4.12
Aangezien het bewijsaanbod van Sierduif betrekking heeft op feiten of omstandigheden die het hof voor zijn beoordeling, zoals hiervoor is overwogen, niet relevant acht, wordt aan dit bewijsaanbod als niet ter zake dienend voorbij gegaan.

5.De slotsom

5.1
De grieven falen. Het bestreden vonnis zal dan ook worden bekrachtigd. Sierduif zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van het hoger beroep. De kosten voor de procedure in hoger beroep aan de zijde van Bureau Pals zullen worden vastgesteld op € 718,- aan verschotten en op € 2.148,- aan salaris advocaat conform het liquidatietarief (2 punten, tarief II). Omdat de vordering van Bureau Pals in het incident bij arrest van 7 maart 2017 is afgewezen, zal Bureau Pals de kosten van het incident conform het liquidatietarief (0,5 punt, tarief II) moeten dragen.

6.De beslissing

Het hof, recht doende in hoger beroep:
bekrachtigt het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland, sector kanton, locatie Assen van 9 december 2015;
veroordeelt Sierduif in de kosten van het hoger beroep, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Bureau Pals vastgesteld op € 718,- voor verschotten en op € 2.148,- voor salaris advocaat overeenkomstig het liquidatietarief;
veroordeelt Bureau Pals in de kosten van het incident, aan de zijde van Sierduif vastgesteld op € 537,- voor salaris advocaat overeenkomstig het liquidatietarief;
verklaart dit arrest wat de proceskostenveroordelingen betreft uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit arrest is gewezen door mr. D.J. Keur, mr. I. Tubben en mr. M. Willemse en is door de rolraadsheer, in tegenwoordigheid van de griffier, in het openbaar uitgesproken op
5 februari 2019.