In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 3 december 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland. De belanghebbende, een accountants- en administratiekantoor, had een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor het jaar 2015 ontvangen, waarbij geen verlies uit voorgaande jaren was verrekend. De rechtbank had het beroep van de belanghebbende ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De belanghebbende stelde dat de Inspecteur ten onrechte geen verlies had vastgesteld en geen verlies uit eerdere jaren had verrekend.
Het Hof oordeelde dat de activiteiten van de belanghebbende geen objectieve voordeelsverwachting opleverden, gezien de jarenlange verliesgevende activiteiten. De rechtbank had terecht geoordeeld dat er geen verliesvaststellingsbeschikkingen waren voor eerdere jaren, waardoor verrekening niet mogelijk was. Het Hof bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees het verzoek om schadevergoeding af, omdat de beroepen ongegrond waren. De belanghebbende had geen feiten of omstandigheden aangedragen die een andere conclusie rechtvaardigden. De uitspraak van het Hof werd openbaar gemaakt en partijen konden binnen zes weken beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad.