Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
[Z](hierna: belanghebbende)
heffingsambtenaarvan de
Belastingsamenwerking Rivierenland(hierna: de heffingsambtenaar)
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 10 december 2019 uitspraak gedaan in het hoger beroep van belanghebbende, [X] [Z], tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 16 oktober 2018. De zaak betreft de waardevaststelling van de onroerende zaak gelegen aan [a-straat] 53 te [Z], die door de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking Rivierenland was vastgesteld op € 347.000 per waardepeildatum 1 januari 2016. Belanghebbende was het niet eens met deze vaststelling en heeft bezwaar aangetekend, wat door de heffingsambtenaar ongegrond werd verklaard. Hierop heeft belanghebbende beroep ingesteld bij de rechtbank, die het beroep eveneens ongegrond verklaarde.
In hoger beroep heeft belanghebbende verzocht om vernietiging van de eerdere uitspraken en een verlaging van de vastgestelde waarde tot € 304.000. De heffingsambtenaar heeft in zijn verweerschrift de waarde verdedigd en een taxatierapport overgelegd ter onderbouwing van de vastgestelde waarde. Het Hof heeft de vergelijkingsobjecten die door de heffingsambtenaar zijn aangedragen als voldoende vergelijkbaar beoordeeld en geconcludeerd dat de heffingsambtenaar aannemelijk heeft gemaakt dat de vastgestelde waarde niet te hoog is. Het Hof heeft de argumenten van belanghebbende verworpen en het hoger beroep ongegrond verklaard.
De uitspraak is gedaan door mr. J. van de Merwe, in tegenwoordigheid van mr. E.D. Postema als griffier. Het Hof heeft geen aanleiding gezien voor vergoeding van griffierecht of proceskosten. Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen zes weken beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.