ECLI:NL:GHARL:2019:2264

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
12 maart 2019
Publicatiedatum
12 maart 2019
Zaaknummer
WAHV 200.239.075
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. Anjewierden
  • M. Huizenga
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen administratieve sanctie voor snelheidsovertreding met onjuiste meetapparatuur

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een administratieve sanctie die is opgelegd aan [betrokkene] B.V. wegens overschrijding van de maximumsnelheid. De sanctie van € 165,- was opgelegd voor een snelheidsovertreding van 19 km/u op 28 juli 2016. De betrokkene betwist de juistheid van de meting, die volgens het zaakoverzicht met radarapparatuur zou zijn uitgevoerd. Echter, uit de foto van de gedraging, het ijkrapport en de locatieverklaring blijkt dat de meting is verricht met een detectorsnelheidsmeter. Deze verwarring is in de kantonfase al opgehelderd, waardoor de betrokkene niet in zijn verdediging is geschaad.

Het hof heeft het proces-verbaal van de zitting van de kantonrechter in het dossier opgenomen en de bezwaren van de gemachtigde van de betrokkene tegen de inleidende beschikking beoordeeld. De gemachtigde voerde aan dat de meting niet correct was uitgevoerd en dat er onduidelijkheid bestond over de gebruikte apparatuur. Het hof oordeelt echter dat de gegevens in het zaakoverzicht voldoende zijn om de sanctie te rechtvaardigen. De meting is uitgevoerd met een goedgekeurde detectorsnelheidsmeter, en de argumenten van de gemachtigde zijn niet overtuigend genoeg om aan de juistheid van de meting te twijfelen.

Uiteindelijk bevestigt het hof de beslissing van de kantonrechter en wijst het verzoek om vergoeding van kosten af. De uitspraak benadrukt het belang van correcte informatie in het zaakoverzicht en de noodzaak voor de betrokkene om overtuigende argumenten aan te voeren tegen de opgelegde sanctie.

Uitspraak

WAHV 200.239.075
12 maart 2019
CJIB 200185705
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
zittingsplaats Leeuwarden
Arrest
op het hoger beroep tegen de beslissing
van de kantonrechter van de rechtbank Rotterdam
van 28 maart 2018
betreffende
[betrokkene] B.V. (hierna te noemen: betrokkene),
gevestigd te [A] ,
voor wie als gemachtigde optreedt [B] ,
kantoorhoudend te [C] .

Het tussenarrest

De inhoud van het tussenarrest van 21 november 2018 wordt hier overgenomen.

Het verdere procesverloop

De griffier van de rechtbank heeft het proces-verbaal van de zitting van de kantonrechter toegezonden aan de griffier van het hof. Dit proces-verbaal is partijen in afschrift verstrekt.
Vervolgens is het onderzoek gesloten.

Beoordeling

1. Het proces-verbaal van de zitting van de kantonrechter is toegevoegd aan het dossier. Het verweer van de gemachtigde van de betrokkene op dit punt slaagt dan ook niet.
2. De verdere bezwaren van de gemachtigde richten zich op de inleidende beschikking, waarbij aan de betrokkene, als kentekenhouder, een administratieve sanctie van € 165,- is opgelegd ter zake van “overschrijding maximumsnelheid op (auto)wegen buiten bebouwde kom met 19 km/u (verkeersbord A1)”, welke gedraging zou zijn verricht op 28 juli 2016 om 13:08 uur op de Hoefweg te Bleiswijk met het voertuig met het kenteken [YY-000-Y] .
3. Volgens de gemachtigde is niet duidelijk op welke wijze de meting heeft plaatsgevonden. In een locatieverklaring die de gemachtigde heeft overlegd wordt gesproken van een lusdetectie en op de foto van de gedraging staat een lusafstand vermeld. In het zaakoverzicht staat echter dat de gedraging met radarapparatuur is vastgesteld. Nu niet kan worden vastgesteld welke apparatuur is gebruikt, kan de inleidende beschikking volgens de gemachtigde geen stand houden.
4. Een daartoe aangewezen ambtenaar kan op grond van artikel 3, tweede lid, van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) een administratieve sanctie opleggen voor een gedraging die door deze ambtenaar zelf of op geautomatiseerde wijze is vastgesteld. Dat de gedraging is verricht, moet voldoende blijken uit de beschikbare gegevens. Of van de juistheid van deze gegevens kan worden uitgegaan, is ervan afhankelijk of de betrokkene argumenten heeft aangevoerd die leiden tot twijfel aan de juistheid van (delen van) die gegevens dan wel het dossier daar aanleiding toe geeft.
5. De gegevens waarop de ambtenaar zich bij de oplegging van de sanctie heeft gebaseerd, zijn opgenomen in het zaakoverzicht. Dit zaakoverzicht bevat onder meer de volgende gegevens:
“Gemeten (afgelezen) snelheid : 72 km per uur.
Werkelijke (gecorrigeerde) snelheid : 69 km per uur.
Toegestane snelheid : 50 km per uur.
Overschrijding met : 19 km per uur. (…)
De overtreding werd geautomatiseerd vastgelegd door middel van geijkte radarapparatuur welke is gemonteerd in een flitspaal.”
6. Bij de foto van de gedraging zijn een lusafstand (250 cm), een serienummer (PCB060963) en een typegoedkeuringsnummer (TP8372) vermeld. De officier van justitie heeft in de procedure bij de rechtbank een ijkrapport en een locatieverklaring in het geding gebracht, waaruit blijkt deze gegevens een detectorsnelheidsmeter betreffen. Het hof acht op basis daarvan aannemelijk geworden dat de meting door een detectorsnelheidsmeter is uitgevoerd. De vermelding in het zaakoverzicht dat radarapparatuur is gebruikt, is dus onjuist. Nu de verwarring op dit punt reeds in de kantonfase is opgehelderd, is de betrokkene daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
7. De gemachtigde heeft een schriftelijke verklaring van [D] overgelegd, met daarin diverse technische bezwaren met betrekking tot het meten met radarapparatuur. Nu de meting niet met radar is uitgevoerd, behoeven deze bezwaren geen bespreking.
8. [D] heeft op de zitting van het hof aangevoerd dat lussen in het wegdek niet zijn te ijken. Geen lus is hetzelfde en ze liggen 10 centimeter onder het asfalt. Bij meerdere lussen is de kans op een betrouwbare meting niet groot. Ook volstaat een locatieverklaring niet, er is een ijkrapport nodig. Verder rijdt het voertuig blijkens de foto op de tweede rijstrook van links, terwijl het fotobijschrift rijstrook 1RD vermeldt. Dat is niet met elkaar te rijmen, aldus [D] .
9. De locatieverklaring en het ijkrapport van de detectorsnelheidsmeter bevinden zich in het dossier. Het NMi heeft het meetmiddel op 16 november 2015 geijkt en goed bevonden. Het locatieonderzoek is op 9 maart 2016 uitgevoerd. Beide verklaringen waren geldig op de dag van de vermeende gedraging. Gelet hierop treffen de verweren op dit punt geen doel. Evenmin volgt het hof het argument van [D] met betrekking tot de rijstrookvermelding. Op de foto is te zien dat het voertuig op de linker voorsorteerstrook voor rechtdoor rijdt. Rijstrook 1RD staat dus voor de eerste rijstrook voor rechtdoor (vgl. het arrest van het hof van 30 april 2018, te vinden op rechtspraak.nl onder ECLI:NL:GHARL:2018:4044).
10. Het hof ziet in wat is aangevoerd geen aanleiding om aan de juistheid van het meetresultaat te twijfelen. De gedraging staat vast. Daarvoor is terecht een sanctie opgelegd.
11. Nu geen van de argumenten doel treft, wordt de beslissing van de kantonrechter bevestigd.
12. Nu de betrokkene niet in het gelijk wordt gesteld, zal het hof het verzoek tot vergoeding van kosten afwijzen.

Beslissing

Het gerechtshof:
bevestigt de beslissing van de kantonrechter;
wijst het verzoek om vergoeding van kosten af.
Dit arrest is gewezen door mr. Anjewierden, in tegenwoordigheid van mr. Huizenga als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.