Uitspraak
hierna: [verzoekster] ,
1.1. Het geding in eerdere instanties
2.Het geding in het verzoek tot herroeping
3.De feiten
“Onderwerpen van dit gesprek zullen onder andere zaken zijn die verbonden zijn of voortvloeien uit de Governance code 2015, Woningwet 2015, CAO woningcorporaties, Burgerlijk Wetboek, titel 7.10; Arbeidsovereenkomst en Verantwoordelijke huisvesting MVO-gedragscode.”
behouden. Ook een dergelijk verschil van insteek zet naar zijn aard een arbeidsverhouding onder druk.
4.De herroepingsgronden
5.De beoordeling
Dat de RvC tegen de achtergrond van de uitkomsten van het Integis-rapport van eind 2017 achteraf bezien wellicht meer of ander onderzoek had kunnen doen dan zij heeft gedaan, betekent nog niet dat BWV in de ontbindingsprocedure van 2015 en 2016 heeft gelogen of de rechter anderszins onjuist heeft voorgelicht. De omstandigheid dat het onderzoek door Integis later door de RvC is aangevraagd, is veeleer een ondersteuning voor de juistheid van het verweer van (de RvC van) BWV dat de latere kritiek op de cultuur en de leiderschapsstijl binnen BWV eerder niet bekend was, terwijl de uitkomst van het Integis-onderzoek de uitkomst van het onderzoek door de RvC dienaangaande juist bevestigt, waar het gaat om de vraag naar eventuele onregelmatigheden en integriteitsschendingen. Ten tijde van de beschikking van het hof was het Integis-rapport nog niet aangevraagd, zodat de uitkomsten van dit rapport of het bestaan ervan toen niet verzwegen kunnen/kan zijn.
“Partijen hebben in het verleden ook wel eens een (pittige) discussie gehad (…). Echter, dit is altijd al zo geweest en is tot onderhavig verzoekschrift nimmer een issue geweest.”.Dit heeft [verzoekster] in hoger beroep herhaald onder randnummers 92 en 95 van haar beroepschrift, stellend dat van een ernstige verstoorde arbeidsrelatie geen sprake is, noch met [E] noch met één van de andere MT-leden, terwijl zij in randnummer 99 van haar beroepschrift het mogelijk acht de verhoudingen tussen partijen te normaliseren. Het door [verzoekster] gestelde bedrog aangaande leiderschapsstijl van [E] heeft daardoor niet betrekking op feiten waarop de beslissing steunt.