ECLI:NL:GHARL:2019:3445

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
16 april 2019
Publicatiedatum
18 april 2019
Zaaknummer
18/00965 t/m 18/00971
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verwijzing na Hoge Raad
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verwijzing na Hoge Raad inzake boetebeschikkingen omzetbelasting

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, betreft het een verwijzing na een arrest van de Hoge Raad. De zaak is aanhangig gemaakt door de inspecteur van de Belastingdienst tegen [X] B.V. c.s., een fiscale eenheid. De onderhavige procedure draait om boetebeschikkingen die zijn opgelegd in de omzetbelasting over verschillende tijdvakken, waaronder april 2011 tot en met oktober 2011 en januari 2012. De rechtbank Zeeland-West-Brabant had eerder op 25 september 2015 uitspraak gedaan, maar deze beslissing is na verwijzing door de Hoge Raad opnieuw beoordeeld.

Tijdens de zitting op 11 april 2019 hebben partijen een compromis bereikt over de hoogte van de boetes. Het Hof heeft vastgesteld dat de boetebeschikkingen dienen te worden verminderd tot een totaalbedrag van € 5.000. Het hoger beroep van de inspecteur is gegrond verklaard, en het Hof heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank vernietigd. De proceskosten zijn niet toegewezen aan de belanghebbende, omdat het Hof geen termen aanwezig achtte voor een veroordeling van de inspecteur in de proceskosten.

De uitspraak is openbaar uitgesproken op 11 april 2019 en de griffier heeft de uitspraak op 16 april 2019 aangetekend verzonden. Beide partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden. De uitspraak bevat ook instructies voor het indienen van een cassatieberoep, inclusief de vereisten voor het beroepschrift en de verschuldigde griffierechten.

Uitspraak

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Belastingkamer
Locatie Arnhem
nummers 18/00965 tot en met 18/00971
uitspraakdatum:
11 april 2019
nummer 05/003680
Proces-verbaal mondelinge uitspraak
appellant
:
de inspecteur van de Belastingdienst(hierna: de Inspecteur)
verweerder
: de fiscale eenheid
[X] B.V. c.s te [Z](hierna: belanghebbende)
aangevallen beslissing
: uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant (hierna: de Rechtbank) van 25 september 2015, nummers AWB 14/5436 tot en met 14/5443, na verwijzing door de Hoge Raad bij arrest van 12 oktober 2018, nr. 17/05547, ECLI:NL:HR:2018:1895
betreft
: boetebeschikkingen in de omzetbelasting opgelegd over de tijdvakken april 2011, mei 2011, juli 2011 tot en met oktober 2011 en januari 2012
onderzoek ter zitting
: op 11 april 2019 te Arnhem
waarbij verschenen
: namens belanghebbende haar directeur drs. [A] alsmede mw. mr. [B] , mr. [C] en mw. mr. [D] namens de Inspecteur

gronden:

1. Gelet op het debat ter zitting in deze procedure na verwijzing zijn partijen bij wijze van compromis overeengekomen dat de onderhavige boetebeschikkingen dienen te worden verminderd tot een totaalbedrag van € 5.000.
2. Het Hof heeft dienovereenkomstig beslist. Het hoger beroep van de Inspecteur is gegrond.

proceskosten:

Het Hof acht geen termen aanwezig voor een veroordeling van de Inspecteur in de proceskosten van belanghebbende.

beslissing:

Het Hof:
  • vernietigt de uitspraak van de Rechtbank,
  • verklaart het beroep gegrond,
  • vernietigt de uitspraken op bezwaar, en
  • vermindert de boetebeschikkingen tot een totaalbedrag van € 5.000.
Aldus gedaan door mr. R. den Ouden, voorzitter, mr. M.G.J.M. van Kempen en mr. A.J. Kromhout, in tegenwoordigheid van mr. A. Vellema als griffier.

De beslissing is op 11 april 2019 in het openbaar uitgesproken.

Waarvan opgemaakt dit proces-verbaal.
De griffier, De voorzitter,
(A.Vellema) (R. den Ouden)
Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op 16 april 2019.
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie instellen bij
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer),
Postbus 20303,
2500 EH Den Haag.
Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:
1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b de dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;
d. de gronden van het beroep in cassatie.
Tenzij de Hoge Raad anders bepaalt, zal het gerechtshof deze mondelinge uitspraak vervangen door een schriftelijke. In dat geval krijgt u de gelegenheid de gronden van het beroep in cassatie alsnog aan te voeren of aan te vullen.
Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad.
In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.