Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
30 april 2019
[Z](hierna: belanghebbende)
1.Ontstaan en loop van het geding
2.De vaststaande feiten en het geschil
4.Proceskosten
5.Beslissing
30 april 2019in het openbaar uitgesproken.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 30 april 2019 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de heffingsambtenaar van de gemeente Ommen tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel van 24 augustus 2017. De zaak betreft de heffing van toeristenbelasting voor het verblijf van huurders in stacaravans. De belanghebbende, die stacaravans verhuurt, heeft geen nadere gegevens verstrekt waaruit kan worden afgeleid waar de huurders hun hoofdverblijf hebben. Het Hof heeft in een eerdere tussenuitspraak geoordeeld dat het onderzoek heropend moest worden en dat de belanghebbende in de gelegenheid moest worden gesteld om nadere informatie te verstrekken. Tijdens de mondelinge behandeling op 1 augustus 2018 is de zaak gezamenlijk behandeld met een andere zaak, maar de belanghebbende heeft geen concrete gegevens overgelegd die haar standpunt ondersteunen. Het Hof heeft geoordeeld dat de bewijslast bij de belanghebbende ligt en dat zij niet aan deze bewijslast heeft voldaan. Hierdoor is het hoger beroep van de heffingsambtenaar gegrond verklaard, de uitspraak van de rechtbank is vernietigd en het beroep van de belanghebbende is ongegrond verklaard. De proceskosten zijn niet toegewezen aan de belanghebbende.