Uitspraak
[appellant],
: de bewindvoerderrespectievelijk
[B]en
[C]
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.Verdere beoordeling
bewijsvan feiten en omstandigheden waaruit kan worden afgeleid dat
- hij telefonisch een koopovereenkomst met [C] heeft gesloten, waarbij is overeengekomen dat hij het bankstel, de koelkast en de wasmachine voor € 200,- koopt en dat ter uitvoering van die koopovereenkomst € 200,- in contanten is betaald;
- hij de stofzuiger, de friteuse en de huishoudtrap (met een gezamenlijke waarde van € 50,-) aan [B + C] c.s. heeft teruggegeven;
tegenbewijstegen het voorshands oordeel dat [C] over de gereedschapskist beschikte, dat de gereedschapskist daardoor ook ten tijde van de ontruiming in de woning aanwezig moet zijn geweest en dat ten tijde van de ontruiming de waarde van de gereedschapskist met het gereedschap kan worden geschat met als uitgangspunt het gefactureerde bedrag van € 1.725,50;
mr. D.H. de Witte, die daartoe zitting zal houden in het paleis van justitie aan het Wilhelminaplein 1 te Leeuwarden en wel op een nader door deze vast te stellen dag en tijdstip;
beidepartijen, van hun advocaten en van de getuigen in de maanden augustus 2019 tot en met november 2019 zal opgeven op de roldatum van
4 juni 2019waarna de raadsheer-commissaris dag en uur van het verhoor (ook indien voormelde opgave van een of meer van partijen ontbreekt) vaststelt;