Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
Allianz Nederland Schadeverzekering N.V.,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden diende, gaat het om een geschil over letselschade en het verlies van verdienvermogen van [appellant] na het faillissement van zijn ondernemingen in 2006. Het hof heeft in een eerder tussenarrest van 12 december 2017 al enkele eindbeslissingen genomen en een comparitie van partijen gelast om te spreken over het hypothetisch inkomen dat [appellant] had kunnen verdienen. Tijdens de comparitie op 25 september 2018 zijn er verschillende producties ingediend, maar het hof heeft bezwaar van Allianz tegen enkele producties gehonoreerd en deze terzijde gesteld.
Het hof heeft de rapporten van de verzekeringsgeneeskundige en arbeidsdeskundige als uitgangspunt genomen voor de beoordeling van de inkomenssituatie van [appellant]. Het hof concludeert dat [appellant] voor 11,4% arbeidsongeschikt is en dat zijn verdienverlies van € 10.941,38 is gecompenseerd door uitkeringen. Het hof oordeelt dat het faillissement van de ondernemingen niet in causaal verband staat met het ongeval, waardoor vorderingen wegens gederfd dividend en gemiste vermogensopbouw niet kunnen worden toegewezen.
De discussie over het hypothetisch inkomen dat [appellant] na het faillissement had kunnen verwerven, wordt uitvoerig behandeld. Allianz stelt dat [appellant] in staat was om inkomen te genereren buiten zijn ondernemingen, onder andere door activiteiten als consultant en in de paardenfokkerij. [appellant] betwist dit en verwijst naar zijn LinkedIn-profiel en een arbeidsovereenkomst die hij heeft getekend. Het hof vindt echter onvoldoende bewijs voor de stelling van Allianz dat [appellant] na het faillissement een inkomen had kunnen genereren. Het hof sluit zich aan bij de overwegingen van de rechtbank en bekrachtigt de eerdere vonnissen, waarbij de kosten in de procedure worden gecompenseerd.