Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep, verder te noemen: de moeder,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 23 mei 2019 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, [kind], die opgroeit in een complexe gezinssituatie. De moeder, verzoekster in hoger beroep, heeft de beschikking van de kinderrechter van 3 december 2018 aangevochten, waarin de ondertoezichtstelling was verlengd tot 15 januari 2020. De moeder betwist dat er sprake is van een ernstige ontwikkelingsbedreiging voor [kind] en stelt dat de ondertoezichtstelling niet meer nodig is, gezien de hulpverlening die zij zelf heeft ingeschakeld. De vader, die geen gezag heeft, is als belanghebbende aangemerkt en heeft verweer gevoerd tegen de stellingen van de moeder.
Het hof heeft in zijn overwegingen de feiten en het verloop van de procedure in eerste aanleg en hoger beroep uiteengezet. Het hof heeft vastgesteld dat de moeder en vader in een conflictueuze relatie verkeren, wat de ontwikkeling van [kind] negatief beïnvloedt. De GI heeft aangegeven dat er sprake is van een ernstige bedreiging van de ontwikkeling van [kind] door het ontbreken van contact met de vader en de verstoorde communicatie tussen de ouders. Het hof heeft de argumenten van de moeder, die stelt dat de ondertoezichtstelling belastend is voor [kind], gewogen tegen de zorgen van de GI en de hulpverleners.
Uiteindelijk heeft het hof geoordeeld dat de gronden voor de ondertoezichtstelling nog steeds aanwezig zijn en dat de kinderrechter terecht heeft besloten tot verlenging. De beslissing van het hof is om de beschikking van de kinderrechter te bekrachtigen, waarbij het hof ook heeft overwogen dat de ondertoezichtstelling niet in strijd is met het recht op respect voor privé- en gezinsleven zoals vastgelegd in het EVRM en IVRK.