Uitspraak
de Stichting,
in zijn hoedanigheid van bewindvoerder over het vermogen van mevrouw [geïntimeerde] ,
de bewindvoerder,
1.1. Het geding in eerste aanleg
14 december 2018 dat de voorzieningenrechter in de rechtbank Midden-Nederland, locatieLelystad, in kort geding heeft gewezen.
2.Het geding in hoger beroep
7 februari 2019 tussen partijen gewezen vonnis in een executie-kort geding, overgelegd voor arrest en heeft het hof arrest bepaald.
3.De vaststaande feiten
grieven 1 en 2van de Stichting en met wat voorts in hoger beroep als onweersproken is komen vast te staan, zijn die feiten, voor zover in hoger beroep van belang, als volgt.
is al enkele jaren in behandeling bij het FACT team van GGZ
Als onderstaande documenten op 7 november 2018, 12:00 uur niet compleet in mijn bezit zijn, dan vervalt de aanbieding en gaat het systeem door met de volgende kandidaat.”
1 oktober 2014, van € 3.487,50.
bij de weigering van aangezegde huurovereenkomst wanprestatie zal plegen” en dat opdracht is gegeven voor het aanhangig maken van een kort geding. De Stichting wordt dringend verzocht om de woning in afwachting van de uitspraak niet aan ander te verhuren omdat zij anders aansprakelijk is voor de geleden schade.
4.De procedure in eerste aanleg
5.De beoordeling in hoger beroep
grieven 3 tot en met 6gezamenlijk. Met die grieven komt de Stichting op tegen het oordeel dat voldoende aannemelijk is dat tussen partijen een contract een huurovereenkomst tot stand is gekomen.
grief 7, gericht tegen de formulering van het dictum dat zich niet verdraagt met de beperkingen van een kort geding.
€ 741,- griffierecht en € 1.074,- salaris advocaat volgens liquidatietarief (1 punt, tarief II).