In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 11 juni 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over de aansprakelijkheid van [Geïntimeerde] voor inklaringskosten die zijn gemaakt door United Parcel Service Nederland B.V. (UPS). UPS had in eerste aanleg betaling gevorderd van een bedrag van € 3.910,29, dat bestond uit kosten voor inklaring, BTW en invoerrechten, maar de kantonrechter had deze vordering afgewezen. UPS ging in hoger beroep, waarbij zij stelde dat [Geïntimeerde] door de inontvangstneming van de zendingen instemde met de voorwaarden van de vervoerovereenkomsten en dus aansprakelijk was voor de kosten. Het hof oordeelde dat [Geïntimeerde] als geadresseerde van de goederen moet worden aangemerkt als partij bij de vervoerovereenkomsten en dat zij gebonden is aan de instructies van de afzender, Phaselus S.A., om de inklaringskosten te vergoeden. Het hof oordeelde verder dat de vordering van UPS ook op basis van zaakwaarneming toewijsbaar was, omdat [Geïntimeerde] zich had ingelaten met de behartiging van haar belangen bij de invoer van de muziekinstrumenten. Het hof vernietigde het vonnis van de kantonrechter en wees de vorderingen van UPS toe, inclusief de bijkomende kosten en rente. [Geïntimeerde] werd in de proceskosten veroordeeld.