Uitspraak
1.[appellant1] ,
[appellant1],
[appellant2],
[appellanten] c.s.,
1.de vennootschap onder firmaChinees-Indisch Restaurant Sing-Long,
Sing-Long,
2. [geïntimeerde2] ,
[geïntimeerde2],
3. [geïntimeerde3] ,
[geïntimeerde3],
Sing-Long c.s., terwijl [geïntimeerde2] en [geïntimeerde3] tezamen
[geïntimeerden] c.s.zullen worden genoemd,
1.Het verloop van de procedure in eerste aanleg
2.Het verloop van de procedure in hoger beroep
- de appeldagvaarding van 27 december 2017;
- de memorie van grieven (met producties);
- de memorie van antwoord (met producties).
3.Nieuwe producties en nieuw verweer bij memorie van antwoord
4.De vaststaande feiten
chinees restaurant in de ruimste zin van het woord".
Eventuele verbouwingen/veranderingen/verbeteringen door en op kosten van huurder gedaan, zullen na beëindiging van deze huurovereenkomst om niet ten goede komen aan de verhuurder.
7. Huurder is zonder schriftelijke toestemming van verhuurder niet bevoegd:
c.s. zonder toestemming van [appellanten] c.s. op de tweede verdieping slaapkamers hebben gecreëerd door het plaatsen van wanden en deuren en dat [geïntimeerden] c.s. veel meer mensen in het gehuurde laten verblijven dan op grond van de huurovereenkomst is toegestaan.
5.De vorderingen en de beslissing in eerste aanleg
6.De bespreking van de grieven
grief 1gericht. Vervolgens heeft de kantonrechter overwogen dat niet vaststaat dat de door [appellanten] c.s. gestelde wijzigingen van constructieve aard zijn, zodat voor het aanbrengen van deze wijzigingen (gelet op het bepaalde in de huurovereenkomst) geen voorafgaande schriftelijke toestemming vereist was. Van een ongeoorloofde wijziging van het gehuurde is dan ook geen sprake, aldus de kantonrechter. Tegen dit oordeel is
grief 2gericht. Het hof ziet reden eerst grief 2 te bespreken.
De kantonrechter heeft deze bepaling zo uitgelegd dat de huurder alleen voor wijzigingen van constructieve aard de voorafgaande schriftelijke toestemming van de verhuurder nodig heeft. Daarmee heeft hij de woorden "bedoelde zaken" in de tweede zin van artikel 11 zo uitgelegd dat daarmee de "verbouwingen/veranderingen/ verbeteringen" van de eerste zin van die bepaling worden bedoeld. Tegen deze, overigens plausibele, uitleg is geen grief gericht, zodat daarvan in hoger beroep zal worden uitgegaan.
lid 1 BW. Uit deze bepaling volgt dat de huurder niet bevoegd is de inrichting of gedaante van het gehuurde te wijzigen, tenzij sprake is van veranderingen of wijzigingen die bij het einde van de huur zonder noemenswaardige kosten ongedaan gemaakt kunnen worden. Sing-Long c.s. hebben erop gewezen dat partijen met artikel 11 van de huurovereenkomst van deze bepaling zijn afgeweken. Dat is toegestaan, omdat naar het oordeel van het hof geen afwijking is die in het nadeel van de huurder is (vgl. artikel 7:215 lid 6 BW).
grief 3op tegen het oordeel van de kantonrechter over de overbewoning en het in gebruik geven van de woning aan derden. Anders dan Sing-Long c.s. menen, richt de grief betreffende de overbewoning zich tegen beide oordelen van de kantonrechter betreffende die overbewoning, dus ook tegen het tweede oordeel (in rechtsoverweging 4.4). Dat oordeel wordt aan het slot van de toelichting op de grief (in nummer 48) uitdrukkelijk bestreden.
beroepsmatigovernachten van meer dan 10 personen in een gebouw, maar daaruit volgt niet dat de aanwezigheid van twaalf personen in de bovenwoning gevaarlijk is. Die conclusie ligt, gelet op het feit dat [appellanten] c.s. de eerste verdieping verhuren aan veertien personen zonder dat zij aangeven dat ook dát een gevaarlijke situatie oplevert, ook niet zonder meer voor de hand.