Uitspraak
Staples,
RUG,
in eerste aanleg: tussenkomende partij,
Lyreco,
advocaat: mr. M.J.J.M. Essers, kantoorhoudend te Amsterdam, die ook heeft gepleit.
1.Het geding in eerste aanleg
29 maart 2019 dat de voorzieningenrechter in de rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, heeft gewezen.
2.Het geding in hoger beroep
- de op 21 mei 2019 gehouden pleidooien overeenkomstig de pleitnotities.
Daarbij is akte verleend van de volgende stukken:
- de faxberichten van mr. Hoekstra van 15 mei 2019 en 17 mei 2019 (met als bijlage de gunningsbeslissing van 2 mei 2019) namens RUG;
- de akte uitlating, tevens houdende wijziging van eis en overlegging producties van 15 mei 2019 van mr. Meesters namens Staples;
- het faxbericht van mr. Essers van 21 mei 2019 houdende bezwaar tegen de wijziging van eis namens Lyreco.
3.De vaststaande feiten
1.1 Algemene begrippen(…)
Universiteit van Amsterdam (UVA), Hogeschool van Amsterdam (HVA),
Universiteit Leiden, Universiteit Twente (UT), Radboud Universiteit (RU),
Universiteit Utrecht (UU), Wageningen University & Research (WUR),
(…)
(…)
3.6 Overeenkomst
(…)
4.3 Contactpersoon voor de aanbesteding
(…)
De aanbestedende diensten wensen prijzen uit te vragen op basis van het inkoop-plus model (zie definitie in paragraaf 1.2). Hierbij dient inschrijver een opslagpercentage (in gehele procentpunten) voor onderstaande onderdelen af te geven. (…)
8.1.1 Onderdeel opslagpercentage duurzaam assortiment (G1.1)
het rekenvoorbeeld is 100 en niet 95. Immers de 100 is de verkoopprijs van de
4.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
exceptio plurium litis consortiumslaagt, omdat sprake is van een processueel ondeelbare rechtsverhouding tussen RUG en de andere deelnemende instellingen. Staples, die alleen RUG als gedaagde in het kort geding heeft betrokken, is daarom niet-ontvankelijk in haar vorderingen.
Het spoedeisende karakter van de procedure verzet zich tegen het (ambtshalve) bieden van de gelegenheid een exploot ex artikel 118 Rv uit te brengen, nog daargelaten of het oproepen van de andere deelnemende instellingen na het verstrijken van de stilstand-termijn nog wel mogelijk is.
5.Wijziging van eis
Naar het oordeel van het hof voert het in zijn algemeenheid te ver om een inschrijver te allen tijde te verplichten in zijn appeldagvaarding te anticiperen op de mogelijkheid van een definitieve gunning. Of dat in een concreet geval van hem kan worden verlangd, hangt naar het oordeel van het hof af van de omstandigheden van het geval. Het hof is van oordeel dat dat in dit geval niet van Staples kon worden verlangd. Zij heeft binnen een week na de uitspraak in kort geding de hoger beroep dagvaarding uitgebracht met het verzoek aan het hof dit als een spoedappel te behandelen. Op dat moment werd de verificatiefase van de aanbestedingsprocedure nog doorlopen. Die fase heeft geruime tijd in beslag genomen.
RUG heeft bij schrijven van haar advocaat van 15 mei 2019 aan het hof kenbaar gemaakt dat de opdracht inmiddels definitief was gegund. Staples heeft nog diezelfde dag haar eis gewijzigd. Het hof acht dat in de gegeven omstandigheden tijdig in de zin dat een uitzondering op de in beginsel strakke regel kan worden gemaakt en niet in strijd met de goede procesorde en zal daarom recht doen op de gewijzigde eis.
6.De beoordeling van de grieven en de vordering
om bij arrest, uitvoerbaar bij voorraad, het vonnis waarvan beroep te vernietigen en opnieuw rechtdoende:
2. Lyreco te gebieden de ongedaanmaking door RUG van de definitieve gunning van de opdracht, althans beëindiging door RUG van enige verdere uitvoering van de definitieve gunning van deze opdracht te gehengen en gedogen;
Subsidiair:
Grief 1, die inhoudt dat de voorzieningenrechter onjuiste feiten aan zijn vonnis ten grondslag heeft gelegd, behoeft geen bespreking meer nu het hof de feiten zelf heeft vastgesteld.
Grief 2is gericht tegen het oordeel dat het beroep van RUG en Lyreco op
de exceptio plurium litis consortiumslaagt.
Grief 3houdt in dat de vermelding in het aanbestedingsdocument dat de dagvaarding aan RUG moet worden betekend relevant is.
Grief 4klaagt dat de voorzieningenrechter Staples gelegenheid had moeten bieden de overige deelnemende instellingen alsnog op te roepen op voet van artikel 118 Rv.
Grief 5is gericht tegen het oordeel dat Staples niet-ontvankelijk is en tegen de proceskostenveroordeling en heeft geen zelfstandige betekenis.
De grieven lenen zich voor een gezamenlijke bespreking.
exceptio plurium litis consortium. Zij hebben aangevoerd dat sprake is van een processueel ondeelbare rechtsverhouding zodat Staples alle tien aanbestedende diensten had moeten dagvaarden.
NJ 1993, 489).
Indien daarvan sprake is, kan de rechter slechts een beslissing geven in een geding waarin alle bij de rechtsverhouding betrokkenen partij zijn zodat de rechterlijke beslissing hen allen bindt. Laat degene die een beslissing wil uitlokken over een processueel ondeelbare rechtsverhouding na om alle bij de rechtsverhouding betrokken partijen in het geding te roepen, dan dient de rechter ook ambtshalve de gelegenheid te geven om de niet opgeroepen personen alsnog als partij in het geding te betrekken door oproeping op voet van artikel
118 Rv. Dat geldt zowel in eerst aanleg als in hoger beroep.
118 Rv in kort geding is uitgesloten. Het hof verwerpt dat standpunt: het hangt naar het oordeel van het hof af van de aard van het kort geding en de mate van spoedeisendheid of gelegenheid moet worden geboden voor een oproeping ex artikel 118 Rv.
i) deze overeenkomst op een van de die in art. 4:15 lid 1 Aanbestedingswet 2012 genoemde gronden vernietigbaar is;
ii) er sprake is van een wilsgebrek (dwaling, bedrog, bedreiging of misbruik van omstandigheden), dan wel
iii) er sprake is van nietigheid of vernietigbaarheid ingevolge art. 3:40 BW (op een andere grond van strijd met aanbestedingsregels).
7.De slotsom
€ 3.222,-(3 punten x tarief € 1.074,-)
8.De beslissing
veroordeelt Staples voorts tot voldoening van nakosten aan Lyreco, begroot op € 157,-, met bepaling dat dit bedrag zal worden verhoogd met € 82,- in geval Staples niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan deze uitspraak heeft voldaan èn betekening heeft plaatsgevonden, een en ander vermeerderd met de wettelijke rente te rekenen vanaf veertien dagen na aanschrijving én betekening;
18 juni 2019.