ECLI:NL:GHARL:2019:534
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- J.H. Lieber
- M.H.F. Vugt
- M.S. van Gaalen
- Rechtspraak.nl
Nietigheid van dagvaarding in een processueel ondeelbare rechtsverhouding met betrekking tot de verdeling van een nalatenschap
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden diende, betreft het een hoger beroep over de nietigheid van een dagvaarding in een geschil over de verdeling van de nalatenschap van de moeder van de betrokken partijen. De zaak is ontstaan na de dood van de ouders, waarbij de vijf kinderen, waaronder de appellant, betrokken zijn. De appellant had de woning van de moeder gehuurd en was benoemd tot executeur van haar nalatenschap. De moeder had in haar testament het wettelijk erfrecht van toepassing verklaard en legaten gemaakt. De partijen hebben de nalatenschap beneficiair aanvaard, maar er zijn geschillen gerezen over de verdeling van deze nalatenschap. De rechtbank had eerder vonnissen gewezen die de verdeling van de nalatenschap regelde, maar de appellant is in hoger beroep gegaan tegen deze vonnissen.
Het hof heeft vastgesteld dat de dagvaarding in hoger beroep niet correct was uitgebracht aan enkele geïntimeerden, wat leidde tot een gebrek in de procedure. Het hof oordeelde dat de appellant de gelegenheid moest krijgen om de niet opgeroepen partijen alsnog in het geding te betrekken, aangezien het gaat om een processueel ondeelbare rechtsverhouding. Dit betekent dat alle betrokken partijen in de procedure moeten worden betrokken om een bindende beslissing te kunnen nemen. Het hof heeft de zaak verwezen naar een rolzitting om de appellant en de geïntimeerden de kans te geven om de procedure te corrigeren en de nodige stappen te ondernemen voor een correcte behandeling van het hoger beroep.