ECLI:NL:GHARL:2019:5362
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- mr. Wijma
- mr. De Jong
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen beslissing kantonrechter inzake administratieve sanctie voor parkeergedraging
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Rotterdam, die op 15 september 2017 een beroep van de betrokkene tegen een beslissing van de officier van justitie gegrond verklaarde. De kantonrechter vernietigde de beslissing van de officier van justitie en verklaarde het beroep tegen de inleidende beschikking ongegrond, waarbij een proceskostenvergoeding van € 247,50 werd toegewezen. De betrokkene, een B.V., had een administratieve sanctie van € 90,- opgelegd gekregen voor het parkeren in strijd met een parkeerverbod op 19 augustus 2016. De gemachtigde van de betrokkene stelde dat de beschikking in strijd met artikel 5 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) was opgelegd, omdat er een reële mogelijkheid tot staandehouding van de bestuurder had moeten zijn. Het hof oordeelt dat er geen reële mogelijkheid tot staandehouding is geweest en bevestigt de beslissing van de kantonrechter. De stelling van de gemachtigde dat de bestuurder met de verbalisant heeft gesproken, wordt niet aannemelijk geacht, omdat dit niet voldoende is onderbouwd. Het hof concludeert dat de sanctie terecht aan de kentekenhouder is opgelegd en wijst het verzoek om proceskostenvergoeding af.