Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
[Z](hierna: belanghebbende)
inspecteurvan de
Belastingdienst/Kantoor Zwolle(hierna: de Inspecteur)
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [X] B.V. tegen een uitspraak van de rechtbank Gelderland, waarin een naheffingsaanslag loonheffingen en een betaalverzuimboete zijn opgelegd. De naheffingsaanslag betreft het tijdvak december 2016, waarbij de Inspecteur van de Belastingdienst een naheffingsaanslag heeft opgelegd wegens het niet betalen van de volgens de aangifte af te dragen loonbelasting/premie volksverzekeringen (LB/PVV) en inkomensafhankelijke bijdrage zorgverzekeringswet (ZVW). De rechtbank heeft het beroep van belanghebbende ongegrond verklaard, waarna belanghebbende in hoger beroep is gegaan.
De feiten van de zaak zijn als volgt: [A] is de bestuurder en enig aandeelhouder van [X] B.V. In een pensioenovereenkomst is de pensioendatum van [A] vastgesteld op 2 juni 2015. De aangifte loonheffingen over december 2016 vermeldt een pensioenuitkering van € 53.075, maar de bijbehorende loonheffingen zijn niet afgedragen. De Inspecteur heeft een naheffingsaanslag opgelegd van € 27.840 en een betaalverzuimboete van € 835. Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt, maar dit is afgewezen.
Tijdens de zitting op 5 juni 2019 is belanghebbende niet verschenen, ondanks een verzoek om uitstel dat door het Hof is afgewezen. Het Hof oordeelt dat de naheffingsaanslag en de betaalverzuimboete terecht zijn opgelegd, omdat de inhoudingsplichtige (de B.V.) de ingehouden belasting niet heeft afgedragen. Het Hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het hoger beroep ongegrond. Er wordt geen griffierecht of proceskostenvergoeding toegewezen.