Uitspraak
1.Het verloop van de procedure
2.De beoordeling van het verzoek
de ontvankelijkheid
De beslissing
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 17 juli 2019 uitspraak gedaan over een wrakingsverzoek van een verzoeker tegen de raadsheren R.E. Weening, I.F. Clement en A.G.J. van Wassenaer van Catwijck. Het verzoeker is niet-ontvankelijk verklaard omdat het wrakingsverzoek wederom niet was ondertekend door een advocaat, wat vereist is in civiele procedures. Dit was niet de eerste keer dat verzoeker een wrakingsverzoek indiende; eerder, op 9 mei 2019, had hij al een verzoek ingediend dat op 13 juni 2019 was afgewezen om dezelfde redenen. De wrakingskamer oordeelde dat het nieuwe verzoek geen nieuwe feiten of omstandigheden bevatte die na het eerdere verzoek aan verzoeker bekend waren geworden. De wrakingskamer benadrukte dat het indienen van herhaalde wrakingsverzoeken zonder nieuwe gronden kan worden gezien als misbruik van het wrakingsinstrument. Daarom werd bepaald dat een volgend verzoek tot wraking in deze zaak niet in behandeling zal worden genomen. De beslissing werd openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.