Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
[Z](hierna: belanghebbende)
inspecteurvan de
Belastingdienst/Centrale administratieve processen(hierna: de Inspecteur)
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een uitspraak van de rechtbank Gelderland met betrekking tot een naheffingsaanslag in de motorijtuigenbelasting en een verzuimboete die aan de belanghebbende is opgelegd. De belanghebbende, met de Griekse nationaliteit, heeft een naheffingsaanslag ontvangen over de periode van 4 augustus 2014 tot en met 16 mei 2016, alsook een verzuimboete van 100% van het bedrag aan belasting dat niet is betaald. De rechtbank heeft de boete verminderd, maar zowel de belanghebbende als de Inspecteur heeft hoger beroep ingesteld.
Tijdens de zittingen is vastgesteld dat de belanghebbende als bestuurder van een auto met een Bulgaars kenteken gebruik maakte van de openbare weg in Nederland zonder dat hiervoor motorrijtuigenbelasting was betaald. De Inspecteur heeft de bezwaren van de belanghebbende tegen de naheffingsaanslag en de boetebeschikking niet-ontvankelijk verklaard, wat door de rechtbank deels is herzien. In hoger beroep is de vraag aan de orde of de verzuimboete van € 4.872 terecht is opgelegd. Het Hof oordeelt dat de Inspecteur terecht een verzuimboete heeft opgelegd, aangezien de naheffingsaanslag onherroepelijk is geworden en er sprake is van betalingsverzuim.
Het Hof overweegt dat de belanghebbende niet heeft aangetoond dat de auto hem niet gedurende het gehele naheffingstijdvak in Nederland ter beschikking heeft gestaan. De omstandigheden van het geval, waaronder de financiële situatie van de belanghebbende, zijn niet voldoende om de boete te matigen. Het Hof vernietigt de uitspraak van de rechtbank voor zover deze de vermindering van de boetebeschikking betreft en bevestigt de door de Inspecteur opgelegde boetebeschikking van € 4.872.