Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
inspecteurvan de
Belastingdienst/Centrale administratieve processen(hierna: de Inspecteur)
[Z](hierna: belanghebbende)
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden uitspraak gedaan op het hoger beroep van de inspecteur van de Belastingdienst en het incidentele hoger beroep van belanghebbende, [X] [Z], tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland. De rechtbank had de naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting en de verzuimboete van de inspecteur gedeeltelijk vernietigd. De zaak betreft de vraag of belanghebbende terecht is aangemerkt als houder van een auto met een Frans kenteken, die hij feitelijk ter beschikking had. De inspecteur had een naheffingsaanslag opgelegd voor de periode van 24 juni 2014 tot en met 14 september 2016, en een verzuimboete opgelegd. Het hof oordeelt dat belanghebbende terecht als houder is aangemerkt, omdat hij op het moment van controle de auto feitelijk ter beschikking had. Het hof bevestigt de ingangsdatum van de naheffingsaanslag op 26 januari 2016, de datum waarop belanghebbende zijn rijbewijs heeft behaald. Het hof oordeelt dat de inspecteur de boete van 100% passend en geboden acht, en dat de rechtbank ten onrechte de boete heeft verminderd. Het hof vernietigt de uitspraak van de rechtbank voor zover deze de boete betreft en bevestigt de uitspraak voor het overige. De beslissing is openbaar uitgesproken op 16 april 2019.