Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
[Z](hierna: belanghebbende)
heffingsambtenaarvan Belastingsamenwerking gemeenten en hoogheemraadschap Utrecht (hierna: de heffingsambtenaar)
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende [X] [Z] tegen een naheffingsaanslag parkeerbelasting van € 63,53, opgelegd door de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten en hoogheemraadschap Utrecht. De naheffingsaanslag werd opgelegd omdat belanghebbende op 19 mei 2017 zijn auto parkeerde op een plek waar alleen tegen betaling van parkeerbelasting mocht worden geparkeerd. Belanghebbende had gebruik gemaakt van een PIAF-apparaat om de verschuldigde belasting te voldoen, maar de gemeente had het gebruik van dit apparaat inmiddels afgeschaft. De rechtbank Midden-Nederland had het beroep van belanghebbende ongegrond verklaard, waarna hij in hoger beroep ging.
Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft op 1 oktober 2019 uitspraak gedaan. Het Hof oordeelde dat de heffingsambtenaar de aanslag terecht had opgelegd. Belanghebbende kon niet met succes een beroep doen op het vertrouwensbeginsel, omdat de gemeente op correcte wijze had gecommuniceerd over de afschaffing van het PIAF-apparaat. Het Hof stelde vast dat de wijziging van de regelgeving correct was gepubliceerd en dat belanghebbende niet op de mededelingen van de gemeente kon vertrouwen dat het PIAF-apparaat nog gebruikt mocht worden. Bovendien was er geen sprake van schending van het gelijkheidsbeginsel, omdat belanghebbende niet had aangetoond dat andere belastingplichtigen in vergelijkbare situaties gunstiger waren behandeld. Het Hof bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond.