2.5Aeres verzoekt in incidenteel hoger beroep, na vermindering van haar verzoek, samengevat:
- vernietiging van de bestreden beschikking voor zover is geoordeeld dat Aeres ernstig verwijtbaar heeft gehandeld, Aeres is veroordeeld tot betaling van een billijke vergoeding van € 150.000,- bruto en de einddatum is bepaald op 1 september 2019;
- opnieuw rechtdoende de einddatum te bepalen op 1 juli 2019;
- te verklaren voor recht dat Aeres niet ernstig verwijtbaar heeft gehandeld en dat [verzoekster] geen recht heeft op een billijke vergoeding;
- [verzoekster] te veroordelen tot terugbetaling van de betaalde billijke vergoeding van
€ 150.000,- bruto, te weten:
a. a) het netto equivalent van € 63.000,- indien Aeres op uiterlijk 31 december 2019 dit bedrag heeft ontvangen, ofwel
b) bij betaling na 31 december 2019 het volledige bedrag van € 150.000,-
in beide gevallen te vermeerderen met wettelijke rente over € 150.000,- vanaf 7 maart 2019 tot de algehele voldoening;
- voor het geval Aeres wel ernstig verwijtbaar zou hebben gehandeld, de billijke vergoeding te bepalen op nihil althans een lager bedrag dan is verzocht;
- voor het geval herstel aan de orde zou komen, Aeres in plaats daarvan te veroordelen tot betaling van een billijke vergoeding, te bepalen op nihil althans een lager bedrag dan is verzocht;
onder veroordeling van [verzoekster] in de proceskosten met rente en nasalaris.