2.7.De Rechtbank heeft bij uitspraak van 15 november 2018 het beroep gegrond verklaard, de uitspraak van de heffingsambtenaar vernietigd en de legesnota verminderd tot € 140,80. De Rechtbank heeft in haar uitspraak onder meer het volgende overwogen (daarbij wordt met “eiser” belanghebbende bedoeld en met “de 2013-vergunning” de 2014-vergunning):
“6. Naar het oordeel van de rechtbank moeten de 2013-vergunning, de 2015-vergunning en de (aanvraag van de) 2017-vergunning voor de toets aan post 2.7.1 van de tarieventabel in dit geval gezamenlijk worden beoordeeld. Het betreft immers in essentie hetzelfde project (de bouw van één ligboxenstal), met andere specificaties. De rechtbank weegt daarbij mee dat zowel de 2013-vergunning als de 2015-vergunning nimmer is ingetrokken. Bovendien vormen de 2013-vergunning en de 2015-vergunning ook volgens verweerder samen genomen in wezen één totale aanvraag voor de bouw van de gehele ligboxenstal. (…)
7. De rechtbank constateert vervolgens dat, zoals ter zitting is toegelicht, de wijzigingen ten opzichte van de 2013-vergunning en de 2015-vergunning bestaan uit:
1. Een kortere lengte van de stal, namelijk 84 meter in plaats van 90 meter, respectievelijk 134 meter;
2. De silo’s staan aan de rechterkant van de stal in plaats van aan de linkerkant.
Andere wijzigingen zijn gesteld noch gebleken.
(…)
9. De andere omstandigheden die de rechtbank in dit verband meeweegt zijn:
- de kennisgevingen leges ter zake van de 2013-vergunning en de 2015-vergunning staan onherroepelijk vast;
- ten laste van eiser waren de facto reeds ruim € 45.000 leges geheven, over een grondslag van € 1.500.000 (…);
- de gang van zaken rondom de bouwstop, welke als doorslaggevende reden had dat er werd afgeweken van (alleen) de 2015-vergunning, omdat de lengte van de stal aanzienlijk korter werd;
- dat het college van B & W in de brief van 6 oktober 2016 (waarin geen rechtsmiddelenverwijzing stond) heeft aangegeven dat er op korte termijn een nieuwe aanvraag moest worden ingediend. Dit heeft eiser gedaan, maar in de brief is niets gezegd over de heffing van leges en in het bijzonder niet over de vraag of er al dan niet sprake is van een geringe wijziging volgens de tarieventabel;
- dat eiser in de aanvraag van de 2017-vergunning uitdrukkelijk heeft verwezen naar de 2013- en de 2015-vergunning en daarbij heeft vermeld dat het een wijziging betreft;
- de deelgoedkeuring van de aanvraag, gedateerd 27 oktober 2016, bevat een notitie waarin staat dat het een gewijzigd voorstel van een stal betreft. Hieruit volgt dat de gemeente de (aanvraag van de) 2017-vergunning vanaf het begin heeft aangemerkt als een wijziging van de eerder verleende vergunning(en) (…);
- in plaats van langer is de uiteindelijke lengte van de stal korter geworden (dat is dus geen uitbreiding van een eerder reeds vergunde bouw, maar een inkrimping).
10. Onder al deze omstandigheden is er naar het oordeel van de rechtbank sprake van een 'geringe wijziging' als bedoeld in punt 2.7.1 van de tarieventabel. (…)”