Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
[appellant4],
mr M.A.R. Schuckink Kool voor [appellant2] en [appellant4] ,
Provincie Utrecht,
1.Samenvatting
De voorzieningenrechter heeft de ontruiming gelast omdat aan de woning gevaarlijke gebreken kleven, maar voor het bestaan van dergelijke gebreken ziet het hof te weinig aanwijzingen. De krakers hebben de provincie toegelaten om de woning te onderzoeken en daar heeft de provincie ook gebruik van gemaakt. Desondanks is van acute gevaren niet voldoende gebleken. Om te weten of die gevaren zich daadwerkelijk voordoen, zou nader onderzoek nodig zijn en daarvoor is in dit kort geding geen tijd.
Het merendeel van de krakers zou door de ontruiming dakloos worden. Hun belangen geven in dit geval de doorslag.
2.De processtukken
3.De motivering van de beslissing in hoger beroep
Hiertegenover staan de belangen van de krakers. Drie van hen worden dakloos wanneer zij niet langer in de woning zouden kunnen verblijven.
De provincie heeft een e-mailbericht van 23 november 2020 overgelegd waarin valt te lezen dat de installateur onder druk van de bewoners een goedkeuring van de installatie heeft afgegeven, terwijl de laatste aanpassingen daaraan nog moesten worden uitgevoerd en ook dat die aanpassingen niet door hem zijn uitgevoerd. Dit maakt echter nog niet aannemelijk dat er bij het onderzoek dat de installateur heeft uitgevoerd gebreken aan de elektrische installatie zijn ontdekt die acute gevaren oproepen.
4.Slotsom
€ 980(overeenkomstig het liquidatietarief)
€ 332, -
€ 2.148,-(2 punten x tarief II)
5.De beslissing
C.J.H.G. Bronzwaer en is in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 24 november 2020.