Uitspraak
Allianz,
[geïntimeerde],
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De feiten
“wij zagen met betrekking tot het voertuig dat:- het voorzien was van een antiblokkeersysteem.- het voorzien was van een stuurairbag – deze was niet geactiveerd- het voorzien was van driepuntsautogordels. Tijdens het onderzoek zagen wij dat de gesp van de autogordel van de bestuurder niet in de daarvoor bestemde sluiting zat maar dat de gordel geheel was opgerold. Kennelijk had de bestuurder ten tijde van het ongeval de autogordel dus niet gedragen.- de lampen inclusief de koplampunits waren geheel vernield zodat niet meer gecontroleerd kon worden of deze licht uitstraalden ten tijde van het ongeval.- het achtercompartiment niet was ingericht voor het vervoer van personen. Dit was opgedeeld in twee delen waarbij het gedeelte achter het voorcompartiment met een met vloerbedekking beklede planken in de vorm van een bank was uitgevoerd.- In het achtercompartiment waren geen gordels aanwezig. Derhalve had de passagier welke achterin zat geen gordel gedragen.”
“U hebt de letselschade van de inzittenden in de Renault op grond van de schuldloze derdenregeling in behandeling genomen. Op grond van deze regeling zullen wij participeren.Wij hebben u gewezen op het feit dat de Renault Megane Grand Tour (dit is een stationwagon) een grijs kenteken heeft en twee zitplaatsen. [C] zat in de “bagageruimte”. De Renault is slechts toegelaten voor het vervoer van twee personen. [C] droeg uiteraard geen gordel en had zich niet in het voertuig mogen bevinden. Dit dient in de beoordeling van de kwestie meegenomen te worden.”
“Inmiddels is er nadere informatie van de politie ontvangen. Naar aanleiding hiervan erkent Allianz Nederland aansprakelijkheid voor het ontstaan van het ongeval. Wat ons betreft kunt u uw dossier sluiten.”
“In 2011 heeft onze maatschappij u verzocht te participeren in deze zaak. Op basis van de op dat moment bekende informatie, hebben wij naderhand laten weten dat Allianz geen reden zag voor een participatie door uw maatschappij. Allianz heeft vervolgens de behandeling van de letselschades van de betrokken personen ter hand genomen. De schade van [geïntimeerde] en zijn bijrijder [B] zijn afgewikkeld. De schade van [C] , is vanwege de discussie over het in acht te nemen percentage eigen schuld, nog niet afgewikkeld.Dit lopende schadetraject heeft de toedracht van het ongeval beter inzichtelijk gemaakt. Inmiddels is duidelijk dat de heer [D][hof: bestuurder van de Smart]
is geslipt als gevolg van plotselinge gladheid door een hevige hagelbui. Tevens is duidelijk geworden dat in de laadruimte van de Renault een provisorische zitplaats was gecreëerd (houten plank) en het letsel van [C] mede het gevolg is van het feit dat zij (zonder gordel) in de laadruimte van de Renault zat. Gelet hierop zien wij aanleiding u nogmaals aan te schrijven. Door een provisorische zitplaats in de Renault aan te brengen en [C] daarop als passagier te laten plaatsnemen, dient uw verzekerde als medeaansprakelijke op te komen voor de door [C] geleden schade (artikel 58a lid 1 jo. Lid 4 RW).Hierbij verzoeken wij u dan ook te participeren in de letselschade van [C] .”
De vorderingen in de procedure bij de rechtbank en de beslissing van de rechtbank daarop.
Allianz heeft daarnaast gevorderd [geïntimeerde] te veroordelen tot betaling van € 119.456,84, dan wel tot € 59.728,42, in verband met de tot op heden aan [C] vergoede schade en gemaakte kosten.
Tot slot vorderde Allianz [geïntimeerde] te veroordelen tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten en de proceskosten.
4.De beoordeling in hoger beroepInleiding
“Naar aanleiding hiervan erkent Allianz Nederland aansprakelijkheid voor het ontstaan van het ongeval. Wat ons betreft kunt u uw dossier sluiten”) uitsluitend heeft gedaan in het kader van de Bedrijfsregeling en dat deze mededeling bovendien uitsluitend ziet op het
ontstaanvan het ongeval. Deze aansprakelijkheid kan volgens Allianz niet gelijk getrokken worden met de nadien gebleken medeaansprakelijkheid van [geïntimeerde] voor een omstandigheid die de schade van [C] heeft vergroot. Bovendien heeft Allianz tegenover [geïntimeerde] als zelfstandig aansprakelijke partij geen aansprakelijkheid erkend. Het bericht van Allianz is nooit aan [geïntimeerde] gericht, terwijl vaststaat dat hij dit bericht ook nooit heeft ontvangen. [geïntimeerde] kan er daarom geen rechten aan ontlenen.
Heeft Allianz haar recht jegens Bovemij verwerkt?
(vgl. HR 7 juni 1991; ECLI:NL:HR:1991:ZC0271); een beroep op rechtsverwerking komt neer op een beroep op de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid en wordt slechts in uitzonderlijke omstandigheden gegrond geoordeeld
(vgl. HR 20 mei 2005; ECLI:NL:HR:2005:AS4406).Hiervoor dienen door degene die zich op rechtsverwerking beroept, concrete feiten en omstandigheden te worden aangevoerd. Vaste rechtspraak van de Hoge Raad is dat enkel tijdsverloop of enkel stilzitten van de wederpartij onvoldoende is om rechtsverwerking aan te nemen. Vereist is de aanwezigheid van bijzondere omstandigheden als gevolg waarvan hetzij bij de wederpartij het gerechtvaardigd vertrouwen is gewekt dat de gerechtigde zijn aanspraak niet (meer) geldend zal maken, hetzij de wederpartij in zijn positie onredelijk zou worden benadeeld in geval de gerechtigde zijn aanspraak alsnog geldend zou maken
(vgl. HR 24 april 1998; ECLI:NL:HR:1998:ZC2635).
Onder die omstandigheid mocht Bovemij uit de e-mail van 31 maart 2011 opmaken dat Allianz de aansprakelijkheid voor het ongeval en de daaruit voor [C] voortvloeiende schade voor 100% erkende. Dat de Bedrijfsregeling een onderscheid kent tussen het ontstaan van het ongeval en de omvang van de schade maakt dit niet anders. Na de erkenning van de aansprakelijkheid volgde immers de mededeling dat Allianz niet langer van Bovemij verlangde dat zij op enigerlei wijze participeerde in de schade van [C] en dat Bovemij haar dossier kon sluiten. Allianz heeft vervolgens pas drie-en-een-half jaar later opnieuw contact gezocht met Bovemij over deze kwestie en Bovemij is (dus) ook op geen enkele wijze betrokken geweest bij de afhandeling van de schade van [C] en de daarmee samenhangende discussie over het in acht te nemen percentage eigen schuld.
Het betoog van Allianz dat pas later duidelijk werd dat de omstandigheden rondom de zitplaats van [C] in de Renault een doorslaggevende rol hebben gespeeld bij de ernst en de omvang van het letsel van [C] , waardoor sprake is van een nieuw feit en waardoor [geïntimeerde] pas later als medeaansprakelijke in beeld kwam, wordt niet gevolgd. De feiten en omstandigheden waarop Allianz aansprakelijkheid van [geïntimeerde] baseert, waren immers allang bekend bij Allianz. De gestelde onbekendheid van een causaal verband tussen deze omstandigheden en het letsel heeft Allianz er ook niet van weerhouden met (de belangenbehartiger van) [C] de discussie over eigen schuld aan te gaan. Voor zover voor Allianz op 31 maart 2011 daadwerkelijk nog niet duidelijk was of en in hoeverre [geïntimeerde] medeaansprakelijk kon worden gehouden voor de gevolgen van het ongeval voor [C] , had het op de weg van Allianz gelegen een voorbehoud te maken bij het erkennen van de aansprakelijkheid. Dat heeft zij niet gedaan. Daarmee heeft Allianz haar recht verwerkt Bovemij als medeaansprakelijke te betrekken.
Tot slot