ECLI:NL:GHARL:2020:1782
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- mr. Van Schuijlenburg
- mr. Van der Zee-Venema
- Rechtspraak.nl
Vernietiging sanctiebeschikking wegens onterecht parkeren voor een uitrit
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 28 februari 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). De betrokkene had hoger beroep ingesteld tegen een beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Den Haag, die op 19 april 2018 had geoordeeld dat de betrokkene onterecht had geparkeerd voor een in- en/of uitrit. De kantonrechter had het beroep ongegrond verklaard en de sanctie gematigd tot € 95,-.
Het hof heeft vastgesteld dat de kantonrechter ten onrechte de beslissing van de officier van justitie in stand heeft gelaten. De betrokkene had in administratief beroep op de juiste wijze verzocht om te worden gehoord, maar de officier van justitie had deze hoorplicht geschonden. Het hof oordeelde dat de kantonrechter de beslissing van de officier van justitie ten onrechte had bevestigd en heeft deze vernietigd.
De zaak betrof een sanctie van € 90,- voor het parkeren voor een in- en/of uitrit, die zou zijn gepleegd op 22 april 2017. Het hof oordeelde dat er geen sprake was van een uitrit op de locatie waar het voertuig van de betrokkene stond geparkeerd. De foto en de verklaring van de ambtenaar gaven geen aanleiding om te concluderen dat het voertuig hinderlijk geparkeerd stond.
Het hof heeft de beslissing van de kantonrechter vernietigd, het beroep gegrond verklaard en de sanctie opgelegd door de officier van justitie vernietigd. Tevens is bepaald dat het door de betrokkene gestelde bedrag aan zekerheid moet worden gerestitueerd en dat de proceskosten voor vergoeding in aanmerking komen, met een totale vergoeding van € 525,- aan de betrokkene.