Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
[appellant],
[geïntimeerde],
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.Inleiding en de feiten
“(…) Korting is ivm geen garantie. Gekocht zoals gezien en goed bevonden.”
De levering van de boot heeft plaatsgevonden op 7 juli 2017. [appellant] was daar bij aanwezig. [geïntimeerde] heeft toen nog een proefvaart gemaakt. Na de levering heeft hij de boot van [D] naar [B] gevaren.
In reactie hierop heeft [C] op 14 september 2017 aan de advocaat van [geïntimeerde] laten weten dat hij bij de verkoop van de boot slechts een bemiddelende rol heeft vervuld en dat [appellant] de verkoper van de boot is. Verder heeft [C] alle aansprakelijkheid voor de gestelde gebreken afgewezen.
en zo ook de gebreken in de gangboorden en het dek aan het zicht te onttrekken. Wanneer dit
Wij raden aan om voor herstel van de onder 1 A t/m G genoemde gebreken een bedrag van
€ 61.350,= te reserveren.
sub a) € 32.500,-,
sub b) € 9.000,-
sub c) € 2.250,-
sub d) € 8.500,-
sub e) € 350,-
sub f) € 7.000,-
sub g) € 1.750,-.
(…)
3.De vordering en de beslissing in eerste aanleg
- de koopovereenkomst te vernietigen op grond van dwaling, dan wel te ontbinden op de grond dat de boot niet voldoet aan het conformiteitsvereiste,
- [appellant] te veroordelen de boot terug te nemen op verbeurte van een dwangsom,
- [appellant] te veroordelen tot terugbetaling van de koopsom van € 29.000,- te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf de dag van dagvaarding,
- [appellant] te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 4.649,06 ten titel van schadevergoeding (€ 3.130,27 aan reparatiekosten en € 1.518,79 aan onderzoekskosten) te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf de dag van dagvaarding,
Volgens de rechtbank was sprake van gebreken van het dek/de gangboorden, en van de (bakboord) motor waar [geïntimeerde] niet bedacht op had hoeven zijn. Door die gebreken bezat de boot niet de eigenschappen die [geïntimeerde] had mogen verwachten (conformiteitsvereiste). Beroepen van [appellant] op het niet tijdig klagen door [geïntimeerde] (alen de klachtplicht), het ontbreken van een garantie, de aanvaarding van de boot als “gezien en goed bevonden”, en het niet laten verrichten van een aankoopkeuring (de onderzoeksplicht), zijn daarbij allemaal verworpen. Op de grond dat de boot niet voldeed aan het conformiteitsvereiste heeft de rechtbank de koopovereenkomst ontbonden en de daarmee verbonden vorderingen tot restitutie van de koopsom en terugname van de boot toegewezen. Aan de veroordeling van [appellant] om de boot terug te nemen heeft de rechtbank geen dwangsom verbonden.
Ook de gevorderde reparatiekosten (aan slangen) heeft de rechtbank toegewezen, omdat die samenhangen met het niet voldoen van de boot aan het conformiteitsvereiste.
4.De vordering in hoger beroep
5.De motivering van de beslissing in hoger beroep
De
grieven I en IIrichten zich tegen de aanvaarding door de rechtbank van het beroep van [geïntimeerde] op het conformiteitsvereiste.
Grief IIIis gericht tegen de toewijzing van een bedrag van € 4.649,06 aan schadevergoeding. De grieven lenen zich voor gezamenlijke behandeling en beogen de vraag of de boot voldeed aan het conformiteitsvereiste in hoger beroep in volle omvang voor te leggen.
Bij de beantwoording van de vraag wat de koper aan eigenschappen van de aan hem afgeleverde zaak mocht verwachten dienen alle omstandigheden van het geval in aanmerking te worden genomen. Daarbij geldt in zijn algemeenheid dat als een koper aanleiding heeft om te twijfelen aan de staat waarin de zaak zich bevindt en (daarom) aan de geschiktheid van die zaak voor het doel waarvoor hij die wil kopen, van hem verwacht mag worden dat hij daarnaar onderzoek zal laten verrichten (onderzoeksplicht). Daar staat tegenover dat als een verkoper weet dat een zaak bepaalde gebreken heeft waarvan de aanwezigheid en/of de ernst niet zonder nader onderzoek kenbaar is, hij daarvan mededeling zal moeten doen aan de verkoper (mededelingsplicht).
5.5 Het hof stelt voorop dat het hier gaat om een boot die al 43 jaar oud was en dat [geïntimeerde] niet (gemotiveerd) heeft aangevoerd dat hij daar niet bekend mee was. Gelet op de leeftijd van de boot had [geïntimeerde] dan in beginsel bedacht dienen te zijn op de mogelijke aanwezigheid van (ernstige) slijtage aan (onderdelen van) de boot. Daarbij geldt dat vast is komen te staan dat bij de totstandkoming van de koopovereenkomst van de zijde van [appellant] ook geen mededelingen zijn gedaan over de onderhoudsstaat van de boot. [C] heeft juist gezegd dat hij daar niets van wist. Wel heeft [appellant] bij de aflevering van de boot tegen [geïntimeerde] gezegd dat die in goede staat van onderhoud verkeerde, maar die mededeling is (dus) pas gedaan nadat de koopovereenkomst al was gesloten en speelt in zoverre geen bijzondere rol bij de beantwoording van de vraag of de boot voldeed aan de verwachtingen die [geïntimeerde] mocht hebben op grond van de koopovereenkomst.
De keus van [geïntimeerde] om toch de boot voetstoots “als gezien en goed bevonden” en met uitsluiting van enige garantie te kopen, dient dan voor zijn risico te worden gelaten, in die zin dat hij zich er niet met succes op kan beroepen dat de boot vanwege de gebreken aan het dek en de gangboorden niet voldeed aan het conformiteitsvereiste.
Ook ten aanzien van de motoren kan daarom niet worden gezegd dat sprake is van non-conformiteit.
Een groot deel van de installaties welke zijn voorzien van slangen zijn wel degelijk versleten met lekkage tot gevolg, in eerste instantie lijken de slangen redelijk maar verdere inspectie en fysieke belasting van de slangen tonen scheurvorming en poreus oppervlak. Slangen behoren de eigenschap te hebben vloeistoffen te transporteren zonder deze aan de buitenzijde
Hiermee ontvalt de grondslag aan de vordering tot vergoeding van de reparatiekosten. Die kosten kan [geïntimeerde] dus niet verhalen op [appellant] en zijn in het bestreden vonnis ten onrechte toegewezen.
De gronden waarop de rechtbank heeft beslist dat de koopovereenkomst ontbonden dient te worden en [appellant] gehouden is om [geïntimeerde] ook een bedrag aan schadevergoeding te betalen, houden geen stand.
Het hof is van oordeel dat dit niet het geval is.
6.6. De slotsom
Omdat in deze procedure echter geen daartoe strekkende vorderingen zijn ingesteld, kunnen in deze uitspraak geen veroordelingen daartoe worden uitgesproken.
Er is geen grond om [geïntimeerde] ook te veroordelen in de kosten van een afgewezen verzoek van [appellant] om onder zichzelf conservatoir beslag te mogen leggen. Die beslissing is niet genomen in een zaak die in hoger beroep aan het oordeel van het hof onderworpen is.
De kosten van de procedure in eerste aanleg aan de zijde van [appellant] zullen worden begroot op € 895,- aan griffierecht en € 1.390,- voor salaris advocaat.
De kosten voor de procedure in hoger beroep (inclusief die in het incident) aan de zijde van [appellant] zullen worden vastgesteld op € 81,83 aan explootkosten, € 741,- aan griffierecht en € 4.173,- aan salaris advocaat (3 punten x tarief III)