Uitspraak
[appellant],
[geïntimeerde],
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
4.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
5.De vordering in hoger beroep
6.De beoordeling van de grieven en de vordering
grieven I tot en met IIIkeren zich tegen wat is overwogen over de periode waarover pensioenpremie op het loon van [appellant] is ingehouden en lenen zich voor gezamenlijke behandeling.
Grief IVricht zich op de afwijzing van de gevorderde vergoeding van berekeningskosten.
Grief Vziet tot slot op de vermeerdering van eis en aldus op de periode vanaf wanneer vertragingsrente moet worden toegewezen.
7.De slotsom
8.De beslissing
- € 3.503,60, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW, berekend over de onderliggende premietermijnen vanaf hun vervaldata tot de dag van algehele voldoening;
- de wettelijke rente over € 498,54 over de onderliggende premietermijnen vanaf hun vervaldata tot 21 november 2017;
- € 214,- aan vergoeding van kosten ex artikel 6:96 lid 2 sub b BW;