Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
[Z](hierna: belanghebbende)
1.Ontstaan en loop van het geding
2.De vaststaande feiten
20.[X] , 0557: zie nummer 19.”
5.3. Kampeerauto's
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [X] v.o.f. tegen een naheffingsaanslag in de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (BPM) die door de Inspecteur is opgelegd. De naheffingsaanslag, gedateerd op 15 december 2016, bedraagt € 1.761 en is gebaseerd op een herberekening van de BPM voor een gebruikte kampeerauto van het merk Hobby. De belanghebbende had eerder aangifte gedaan voor een bedrag van € 4.447, maar de Inspecteur stelde dat de verschuldigde BPM € 6.208 zou moeten zijn, uitgaande van een afschrijvingspercentage van 43,75. De rechtbank Noord-Nederland verklaarde het beroep van belanghebbende ongegrond, waarna belanghebbende in hoger beroep ging.
Tijdens de zitting op 15 oktober 2019 in Leeuwarden zijn de gemachtigde van belanghebbende en vertegenwoordigers van de Inspecteur gehoord. Belanghebbende stelde dat het Unierechtelijke verdedigingsbeginsel was geschonden, omdat zij niet was gehoord voorafgaand aan de naheffingsaanslag. Het Hof oordeelde echter dat er geen rechtsregel is die de Inspecteur verplicht om belanghebbende expliciet voor een gesprek uit te nodigen. Het Hof bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de Inspecteur een reële waardevermindering had in aanmerking genomen.
Het Hof zag geen aanleiding om prejudiciële vragen te stellen aan de Europese Unie en concludeerde dat er geen termen aanwezig waren voor vergoeding van rente of proceskosten. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en het hoger beroep werd ongegrond verklaard.