Uitspraak
[appellant],
[geïntimeerde],
1.1. Het verloop van de procedure in eerste aanleg
28 november 2018 en 20 maart 2019 van de kantonrechter in de rechtbank Midden-Nederland, locatie Almere (hierna: de kantonrechter).
2.Het verloop van de procedure in hoger beroep
- de rolbeschikking van 15 oktober 2019, waarbij [appellant] in de gelegenheid is gesteld
[geïntimeerde] op te roepen tegen de zitting van 5 november 2019 met herstel van
vormverzuim;
- het herstelexploot van 21 oktober 2019;
- de verstekverlening;
- de memorie van grieven (met producties).
2.2 Vervolgens heeft [appellant] de processtukken overgelegd en heeft het hof arrest bepaald.
3.De vaststaande feiten
In de voorwaarden van de gemeente die van toepassing zijn op een pgb voor een scootmobiel is onder meer het volgende bepaald:
“
Als u een persoonsgebonden budget (pgb) aanvraagt en krijgt, dan betaalt u de scootmobiel van uw pgb. U bent zelf verantwoordelijk voor aanschaf, gebruik, onderhoud en reparatie.Scootmobiel bestellenU kiest eerst zelf een scootmobiel uit. Dan stuurt u deze documenten naar de gemeente Amsterdam, afdeling Zorg:
"
Mooie Canta met 200 cc Honda motor. Dus geen 160 maar de wat snellere
Hij heeft een op 5 maart 2018 gedateerde factuur ontvangen, waarop onder meer de koopprijs is vermeld, de Canta is omschreven (“
Canta LX bouwjaar 2005’ chassisnummer [00000] km.Stand 14.100”) en is aangegeven dat de margeregeling van toepassing is. Verder staat op de factuur vermeld:
“
BEL VOOR ONDERHOUD VOS ALKMAAR”
“
Zodra wij deze gegevens hebben betalen wij u ook de kosten voor verzekering en onderhoud voor het eerste jaar.”
Op de overgelegde eerste bladzijde van de factuur - het betreft een foto van (een deel van) de factuur - zijn acht omschrijvingen van werkzaamheden en materialen zichtbaar met daarachter steeds een “stukprijs” en een handgeschreven bedrag van € 725,41. De som van de op deze bladzijde vermelde stukprijzen sluit niet op dit bedrag, maar op een bedrag van
€ 485,78.
Deze foto is door [geïntimeerde] per e-mailbericht van 23 april 2018 naar [appellant] gestuurd, met het verzoek het bedrag van € 725,41 over te boeken naar de bankrekening van [geïntimeerde] .
4.De procedure bij de kantonrechter
De primaire vordering is gebaseerd op dwaling over de partijhoedanigheid van [geïntimeerde] , de subsidiaire vordering op dwaling over de non-conformiteit van de Canta, die volgens [appellant] een defect aan de voetrem had.
5.De bespreking van het geschil in hoger beroep
grieven II en IIIwel apart bespreken. Grief II berust op een verkeerde lezing van het vonnis van de kantonrechter. De kantonrechter heeft in rov. 2.8 van het eindvonnis niet zelf geoordeeld dat sprake is van een overeenkomst tussen twee consumenten, maar heeft slechts weergegeven wat de gemachtigde van [appellant] daarover heeft geschreven in zijn brief van 23 mei 2018 (vgl. rov. 3.10 hiervoor).
Grief III wijst er terecht op dat de kantonrechter in rov. 4.1 van het eindvonnis ten onrechte heeft vermeld dat [appellant] aan zijn primaire vordering ten grondslag heeft gelegd dat hij heeft gedwaald over de partijhoedanigheid van [appellant] en om die reden de overeenkomst buitengerechtelijk heeft
ontbonden. [appellant] heeft de overeenkomst buitengerechtelijk
vernietigd. Uit het vervolg van het vonnis blijkt dat de kantonrechter ook van dat laatste uitgaat. Het woord ontbonden is dan ook een kennelijke verschrijving, waaraan verder geen gevolgen zijn verbonden. De grief faalt dan ook bij gebrek aan belang.
Heeft [geïntimeerde] als consument gehandeld?5.3 [appellant] heeft de overeenkomst tussen partijen buitengerechtelijk vernietigd omdat hij heeft gedwaald over de partijhoedanigheid van [geïntimeerde] . [geïntimeerde] zou volgens hem niet hebben gehandeld als professional, maar als consument. [appellant] heeft zijn stelling dat [geïntimeerde] als consument heeft gehandeld onvoldoende onderbouwd. Daartoe is het volgende van belang:
- Verder staat vast dat [geïntimeerde] in het handelsregister is ingeschreven. Hij onderneemt dan ook zakelijke activiteiten.
Voldeed de overeenkomst niet aan de pgb-voorwaarden?5.5 Voor zover [appellant] meent - helemaal duidelijk is dat niet, omdat de stellingen van [appellant] (onder meer) op dit punt onduidelijk zijn - dat de dwaling er ook op is gebaseerd dat de overeenkomst tussen partijen niet voldeed aan de pgb-voorwaarden van de gemeente, is ook deze stelling onvoldoende onderbouwd. Uit de brief van de gemeente van 21 maart 2018 (vgl. rov. 3.6) blijkt niet dat de overeenkomst tussen [appellant] en [geïntimeerde] niet aan de pgb-voorwaarden voldoet. De brief is verstuurd nadat de gemeente alle informatie over de koopovereenkomst (inclusief de persoon van de verkoper) heeft ontvangen. Dat is voor de gemeente geen reden om te weigeren de koopsom te betalen. De gemeente vraagt om toezending van de polis van de WAM-verzekering en van het onderhoudscontract, om
ookde kosten van verzekering en onderhoud te betalen. Dat duidt erop dat de gemeente, anders dan [appellant] betoogt, de aanschafprijs zal betalen wanneer [appellant] haar deze documenten stuurt. Dat is ook in lijn met de pgb-voorwaarden van de gemeente (vgl. rov. 3.2).
Uit de pgb-voorwaarden blijkt niet dat het onderhoudscontract bij de verkoper van de scootmobiel of Canta moet worden afgesloten, zodat het enkele feit dat [geïntimeerde] niet zelf het onderhoud kan verzorgen niet betekent dat niet aan de voorwaarden is voldaan. [appellant] kan zich voor een onderhoudscontract wenden tot een dealer of een garagebedrijf, zoals Vos in Alkmaar, zoals hij voor een WAM-verzekering ook niet bij [geïntimeerde] maar bij een WAM-verzekeraar moet zijn. Gesteld noch gebleken is dat het niet mogelijk was om bij een derde een onderhoudscontract voor de Canta af te sluiten.
Grief IV, waarin [appellant] aangeeft dat hij zich niet kan vinden in het oordeel van de kantonrechter over de primaire vordering, faalt dan ook.
Was de Canta ondeugdelijk?5.8 Volgens [appellant] heeft [geïntimeerde] de Canta op 20 maart 2018 - en niet begin april, zoals de kantonrechter heeft overwogen - bij hem opgehaald. [appellant] had die dag voor het eerst in de Canta gereden. Al snel - na 500 meter - bleek dat de voetrem niet werkte. Om een botsing met twee fietsers te vermijden, heeft hij de stoeprand geraakt waarbij de Canta
- daarvan is hier inderdaad sprake, ondanks wat [appellant] in afwijking daarvan ook heeft opgemerkt - vermoed dat de zaak bij aflevering niet aan de overeenkomst heeft beantwoord wanneer zich binnen zes maanden na aflevering een relevante afwijking voordoet. De koper dient wel te stellen en te bewijzen dat zich binnen zes maanden een voor een geslaagd beroep op non-conformiteit relevante afwijking voordoet. Als dat vaststaat, wordt vervolgens vermoed dat de zaak vanwege die afwijking bij de aflevering niet aan de overeenkomst beantwoordde.
De tweede grief IV( [appellant] heeft twee grieven met dat nummer) faalt om die reden.
€ 725,41) op [appellant] heeft. [geïntimeerde] kan zich alleen om die reden al niet met succes op een retentierecht beroepen. Dat betekent dat de meer subsidiaire vordering tot afgifte van de Canta, op straffe van een dwangsom, slaagt.
De grieven I en V, waarin [appellant] respectievelijk opkomt tegen de vaststelling door de kantonrechter dat de Canta in april 2018 door [geïntimeerde] is opgehaald en tegen de afwijzing van de meer subsidiaire vordering, slagen.