Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De beslissing
14 april 2020.
12 mei 2020voor memorie na deskundigenrapport, eerst aan de zijde van [appellant] ;
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, is op 14 januari 2020 een tussenuitspraak gedaan in een hoger beroep. De zaak betreft een geschil tussen een appellant, wonende te [woonplaats1], en de Gemeente Brummen, die als geïntimeerde optreedt. De appellant is in eerste aanleg eiser en in het principaal hoger beroep appellant, terwijl de Gemeente in eerste aanleg gedaagde is en in het incidenteel hoger beroep appellante. De advocaat van de appellant is mr. B. Oudenaarden, terwijl de Gemeente wordt bijgestaan door mr. R.D. Boesveld.
Het hof heeft in deze tussenuitspraak de inhoud van een eerder tussenarrest van 1 oktober 2019 overgenomen, waarin de Gemeente de gelegenheid kreeg om zich uit te laten over de voorgestelde schadebegroting. De partijen zijn het erover eens dat de deskundige bij zijn taxaties moet uitgaan van het kadastraal perceel gemeente [naam1], sectie C, nr. 3468. De deskundige, [naam2], NVM makelaar/taxateur, is benoemd om de waarde van het perceel te taxeren op verschillende peildata, zowel met als zonder de mogelijkheid om een woning te bouwen.
De vragen die aan de deskundige zijn voorgelegd, betreffen de onderhandse verkoopwaarde van het bouwperceel op de peildata 25 april 2006 en 17 december 2009, zowel met als zonder de mogelijkheid tot woningbouw. Het hof heeft verder bepaald dat de deskundige rekening moet houden met alle relevante feiten en omstandigheden en dat partijen het volledige procesdossier ter inzage moeten geven. De kosten van het deskundigenonderzoek zijn vastgesteld op € 2.420,- inclusief BTW, welke kosten door de appellant moeten worden voorgeschoten. Het hof heeft iedere verdere beslissing aangehouden tot na het deskundigenrapport.