Uitspraak
Noordboer,
[geïntimeerde],
1.Het verdere verloop van de procedure in hoger beroep
- een memorie van grieven;
- een memorie van antwoord.
2.De vaststaande feiten
a. Noordboer/Advies;
b. Noordboer/Globemilk;
c. Noordboer/Yspeert Advocaten.
€ 1.000,- voldaan. Alle declaraties van [geïntimeerde] in dit dossier zijn door Noordboer betaald.
- declaratie 201410037 d.d. 12 maart 2014 van € 7.047,67;
- declaratie 201410071 d.d. 30 april 2014 van € 4.635,32;
- declaratie 201410119 d.d. 2 juli 2014 van € 2.134,25;
- declaratie 201410155 d.d. 9 oktober 2014 van € 2.473,28.
€ 294,15 op declaratie 201410071.
- declaratie 201410152 d.d. 9 oktober 2014 van € 1.260,97;
- declaratie 201610045 d.d. 14 maart 2016 van € 1.233,86.
€ 18.785,35. Noordboer heeft in totaal een bedrag van € 7.341,82 betaald, zodat een bedrag van € 11.443,53 onbetaald is gebleven. [geïntimeerde] heeft Noordboer gesommeerd tot betaling van dit bedrag.
3.De vordering en de beslissing in de procedure bij de kantonrechter
4.De bespreking van de grieven
grief 1komt Noordboer op tegen het oordeel van de kantonrechter op dit punt.
grief 2komt Noordboer tegen dat oordeel op. Volgens haar heeft [geïntimeerde] ten onrechte geen schriftelijke bevestiging overgelegd waaruit volgt dat Noordboer instemde met de inschakeling van mr. De Hoop en de daaraan verbonden kosten.
“
De kantonrechter is van oordeel dat het betoog van Noordboer dat onderhavige declaratie d.d. 30 april 2014 ten bedrage van € 1.667,38 ten onrechte is betaald niet kan slagen, reeds omdat Noordboer - hetgeen op haar weg had gelegen - heeft nagelaten om te onderbouwen waarom de in deze declaratie genoemde werkzaamheden van aanvang aan niet nodig zijn geweest. Voor zover in het betoog van Noordboer een beroep op verrekening met andere declaraties van mr. [geïntimeerde] moet worden gelezen, strandt het beroep op verrekening op grond van artikel 6:136 BW, nu de gegrondheid van het beroep op verrekening niet op eenvoudige wijze is vast te stellen.”
grief 4verwijt zij de kantonrechter geen rekening te hebben gehouden met deze betaling, die volgens haar in mindering moet worden gebracht op declaratie 201410071.
€ 1.000,- aan Noordboer in rekening heeft gebracht, dat dit voorschot is betaald door Noordboer en dat het voorschot is verdisconteerd in een van de facturen uit dat dossier. Noordboer heeft dat in de memorie van grieven niet weersproken. In het licht van dit onderbouwde en plausibele betoog van [geïntimeerde] heeft Noordboer onvoldoende onderbouwd dat het door haar betaalde bedrag van € 1.000,- in mindering moet worden gebracht op de facturen waarvan [geïntimeerde] betaling vordert. De grief faalt dan ook.
De grief faalt dan ook.
5.De beslissing
€ 324,- aan verschotten en op € 1.074,- voor geliquideerd salaris van de advocaat;