Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep in de zaak met nummer 200.264.766/01,
belanghebbende in de zaak met nummer 200.265.209/01,
verder te noemen: de man,
kantoorhoudend te [C] ,
verzoekster in hoger beroep in de zaak met nummer 200.265.209/01,
belanghebbende in de zaak met nummer 200.264.766/01,
verder te noemen: de bijzondere curator.
[de vrouw],
verder te noemen: de vrouw,
[de partner],
wonende te [D] ,
verder te noemen: [de partner] ,
1.Het geding in eerste aanleg (in beide zaken)
2.2. Het geding in hoger beroep
- het beroepschrift van de man met productie(s), ingekomen op 22 augustus 2019;
- het verweerschrift van de bijzondere curator met productie(s);
- het verweerschrift van de vrouw tevens incidenteel hoger beroep;
- het verweerschrift van de man in het incidenteel hoger beroep;
- een journaalbericht van mr. Hartman van 5 september 2019 met het proces-verbaal van de
zitting in eerste aanleg van 7 maart 2018 en van 13 mei 2019;
- een journaalbericht van de bijzondere curator van 15 oktober 2019 met productie(s);
incidenteel hoger beroep van de vrouw).
- het beroepschrift van de bijzondere curator met productie(s), ingekomen op 30 augustus
2019;
19 februari 2020 voorts had laten weten niet met de vrouw ter zitting te zullen verschijnen. Het hof zal daarom op de stukken uitspraak doen.
3.De vaststaande feiten3.1 [verzoeker] (de man) en [de vrouw] (de vrouw) hebben een affectieve relatie met elkaar gehad. Uit die relatie is [in] 2014 geboren [de minderjarige] (verder te noemen: [de minderjarige] ). De man is de verwekker van [de minderjarige] .
4.De omvang van het geschil
4.2 De man verzoekt het hof de bestreden beschikking te vernietigen, uitsluitend voor zover de rechtbank het voorwaardelijke verzoek ter zake van de vernietiging van de erkenning door [de partner] niet in behandeling heeft genomen en:
I. de bestreden beschikking te vernietigen voor zover dit betreft de afwijzing van het
voorwaardelijke verzoek tot vernietiging van de erkenning van [de minderjarige] door [de partner]
en, in zoverre opnieuw rechtdoende;
de man over te gaan tot erkenning van voornoemde minderjarige, dan wel;
ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Lelystad te gelasten de erkenning
van [de minderjarige] door [de partner] door te halen teneinde de weg vrij te maken voor de man om
[de minderjarige] te erkennen;
19 februari 2020.
4.5 Het voorgaande betekent dat de zaak zich toespitst op de erkenning van [de minderjarige] door [de partner] .
5.5. De motivering van de beslissing
5.4 Gelet daarop bestaat geen belang meer bij een afzonderlijke beoordeling van het subsidiaire verzoek van de man en de overige verzoeken van de bijzondere curator in hoger beroep.