Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- het beroepschrift met producties, ingekomen op 20 maart 2020, en
- een faxbericht met bijlage van mr. Dirkzwager van 9 april 2020.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 12 mei 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep over de machtiging tot gesloten uithuisplaatsing van de jeugdige [verzoeker]. De kinderrechter had eerder op 3 maart 2020 een machtiging verleend voor een gesloten jeugdhulpplaatsing, die door de GI was aangevraagd. De ouders van [verzoeker], de vader en de moeder, zijn gezamenlijk belast met het gezag en hebben in deze procedure hun standpunten naar voren gebracht. De mondelinge behandeling vond plaats op 14 april 2020 via een beeldbelverbinding, waarbij de betrokken partijen aanwezig waren.
Het hof heeft vastgesteld dat [verzoeker] ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen heeft, die zijn ontwikkeling naar volwassenheid ernstig belemmeren. Dit is onderbouwd door een instemmingsverklaring van een gedragsdeskundige, die de onveilige en onvoorspelbare omstandigheden in de thuissituatie heeft beschreven, waaronder huiselijk geweld en middelenproblematiek. Ondanks eerdere hulpverleningstrajecten heeft [verzoeker] zich aan de zorg onttrokken, wat heeft geleid tot een uithuisplaatsing in een gesloten setting.
Het hof oordeelt dat de gesloten uithuisplaatsing voor een periode van zes maanden noodzakelijk is om de ontwikkeling van [verzoeker] te stabiliseren en verdere escalaties te voorkomen. De GI heeft geadviseerd om de gesloten plaatsing minstens zes maanden te laten duren, gevolgd door een open setting. Het hof bekrachtigt de eerdere beschikking van de kinderrechter en compenseert de proceskosten in hoger beroep, waarbij elke partij de eigen kosten draagt.